e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schilder aanstrijker: āštrīkǝr (Eupen), āštrīxǝr (Bleijerheide, ... ), maalder: miǝldǝr (Baelen), maler: miǝlǝr (Epen), mālǝr (Aubel), mōlǝr (Lontzen), pinselkweller: pinzǝlkwęǝlǝr (Kerkrade, ... ), schildenaar: šeljǝnē̜r (Oirsbeek), schilder: sxeldǝr (Arcen, ... ), sxeljdǝr (Zonhoven), sxelǝr (Helchteren, ... ), sxildǝr (Alken, ... ), sxiljǝr (Hasselt), sxølǝr (Eversel), sxęldǝr (Bocholt, ... ), sxęlǝr (Peer), šeldǝr (Beek, ... ), šeljǝr (Grathem, ... ), šelǝr (As, ... ), šildǝr (Tongeren), šiǝlǝr (Val-Meer), šęldǝr (Bree, ... ), šęlǝr (Neerglabbeek, ... ), šīldǝr (Kortessem), šɛ ̞ldǝr (Vroenhoven), schilderaar: šelǝrɛ̄r (Genk), verver: vęrvǝr (Diepenbeek, ... ), vɛ ̞rvǝr (Stokkem), vɛrvǝr (Diepenbeek, ... ), vɛrǝvǝr (Gulpen, ... ), vɛ̄rvǝr (Castenray, ... ), vɛ̄rǝvǝr (Meijel) Iemand die van schilderen zijn beroep maakt. Bij het 'technisch schilderen', het bedekken van oppervlakten met verf ter conservering en kleurgeving, onderscheidt men de huis-, decoratie- en rijtuigschilder. In L 210 plaatste de huisschilder bij de bouw van een nieuw huis ook de ruiten. [Wi 51; L 44, 21b; N 67, 98a; monogr.] II-9