26503 |
schoenarm |
aanslager:
āšlēgǝr (Q113p Heerlen),
aflegger:
aflęgǝr (L211p Leunen),
arm van het scheutje:
ɛrǝm van ǝt šø̄ǝtjǝ (L330p Herten),
gek:
gɛk (Q198p Eijsden),
ijzerbalk:
ijzerbalk (L355p Peer),
klaphout:
klaphout (L210p Venray),
klapijzer:
klapijzer (L250p Arcen, ...
L192p Bergen,
L268p Velden,
L210p Venray),
klapper:
klapper (L369p Kinrooi, ...
L319p Molenbeersel),
klepper:
klɛpǝr (L164p Gennep, ...
L369p Kinrooi,
L319p Molenbeersel),
oplegger:
oplęgǝr (L211p Leunen),
schoenijzer:
schoenijzer (L300p Beesel, ...
L292p Heythuysen,
L267p Maasbree,
Q036p Nuth),
schoenijzertje:
sxunęjzǝrkǝ (L286p Hamont),
schudarm:
schudarm (L375p Wessem),
schudderarm:
schudderarm (Q039p Hoensbroek),
schudijzer:
schudijzer (L325p Horn, ...
L216p Oirlo),
slagijzer:
slāx˱īzǝr (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
speelhout:
speelhout (L292a Maxet),
spȳlhǫwt (L289p Weert),
speeljan:
špēljan (L432p Susteren),
speelman:
speelman (Q112p Voerendaal),
špȳǝlmān (Q198p Eijsden),
špēlman (Q099q Rothem),
speleman:
speleman (Q113p Heerlen),
tikker:
tikker (Q193p Gronsveld, ...
Q113p Heerlen,
L291p Helden,
L211p Leunen),
verklikker:
vǝrklekǝ (L316p Kaulille)
|
De vooruitstekende arm aan het schoen die tegen de klapspaan aan het staakijzer slaat. Zie ook de toelichtingen bij de lemmata ɛschoenɛ en ɛspeelman, klapspaanɛ. In l 265 was de schoenarm van ijzer.' [N O, 19k; A 42A, 19]
II-3
|