25705 |
schroden |
(mout) malen:
mā.lǝ (L362p Opitter, ...
L290p Panningen),
mālǝ (L292p Heythuysen, ...
Q099p Meerssen,
L318p Stramproy,
L289p Weert),
mǭlǝ (Q095p Maastricht),
mǭǝlǝ (P120p Alken),
breken:
breken (L210p Venray),
brɛ̃kǝ (L294p Neer),
doordraaien:
dōrdręjǝ (L377p Maasbracht),
pletten:
pletten (L250p Arcen, ...
Q095p Maastricht),
plętǝ (L325p Horn, ...
Q032p Schinnen),
plɛtǝ (L318p Stramproy),
schroten:
šrōtǝ (Q095p Maastricht),
walsen:
walsǝ (L325p Horn)
|
Het mout malen waardoor het in de korrel aanwezige extract kan oplossen. De invuller uit L 318 maakt hierbij onderscheid tussen "malen", waarbij hij bedoelt dat het mout grof wordt gemalen, en "pletten" in de betekenis van "mout" fijnbreken". [N 35, 15; monogr.]
II-2
|