26192 |
schuifijzer |
gek:
gɛk (L292a Maxet),
ijzer:
ę̄ǝzǝr (P051p Lummen),
kleine roede:
klęjn rōj (L330p Herten),
schuifijzer:
sxuf˱īzǝr (L316p Kaulille),
sxȳf˱izǝr (L164p Gennep),
sxȳf˱īzǝr (L211p Leunen, ...
L289p Weert),
šȳf˱izdǝr (L292a Maxet),
šȳf˱īzǝr (L319p Molenbeersel, ...
L432p Susteren),
schuifring:
sxufriŋ (L316p Kaulille),
schuifstang:
sxȳfstaŋ (L289p Weert),
šȳfstaŋ (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
spanijzer:
spanę̄zǝr (P051p Lummen)
|
Elk van de ijzeren staven waar het zeil aangeschoven wordt. In l 265 en l 330 was dit systeem niet bekend; in l 265 werden de zeilen met behulp van een ketting vastgezet. [N O, 5l; N O, 5m]
II-3
|