e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slecht bemesten (het land) kree omdoen: krēi̯ omdō.n (Boukoul, ... ), arm maken: ē̜ ̞rǝm mākǝ (Aijen), bang zijn voor get derop te werpen: baŋ zī vȳr gɛt ˲drop tǝ wɛrǝpǝ (Schaesberg), gangen: hē̜ gęŋt (Nunhem  [(persoonsvorm)]  ), heiboer: hęi̯būr (Maasmechelen), heimester: hęi̯męstǝr (Maasmechelen), het kree aanleggen: ǝt krēi̯ ā.nlegǝ (Boukoul, ... ), hoddelskremer: hǫdǝlskrīǝmǝr (Nieuwenhagen), keuter: kø̄tǝr (Thorn), keuteren: kø̄tǝrǝ (Maasniel), kreetjes boeren: krɛi̯ʔǝs˱ buǝrǝn (Lommel), krempel boeren: krɛ ̝mpǝl bōrǝ (Sevenum), mager maken: māgǝr mākǝ (Aijen), met stro mesten: męt strø̜i̯ męstǝ (Maasmechelen), nuchter zaaien: nyxtǝr zēǝ (Rutten  [(zonder de akker tevoren te bemesten)]  ), op de krimp boeren: op˱ dǝ kremp˱ buǝrǝn (Lommel), op gods geluk boeren: ǫp ˲gǫts ˲gǝlø̜k˱ bōrǝ (Hushoven), op kree boeren: ǫp kręi̯ bōrǝ (Tungelroy), ǫp kręi̯ bū.rǝ (Herten), ǫp kręi̯ būǝrǝ (Achel), op oude kracht boeren: ǫp˱ ǭi̯ kraxt˱ bōrǝ (Neeritter), op stratendrek boeren: ǫp štrǭtǝdrɛk˱ būrǝ (Tegelen), op zaaizaad boeren: op ˲zīǝzǭt˱ būrǝ (Mechelen), puimboer: pȳǝmbūr (Oost-Maarland), puinenboer: pø̄i̯nǝn˱būr (Middelaar), slecht scheren: šlɛx(t) šē̜rǝ (Haelen, ... ), stroboer: strø̜i̯būr (Maasmechelen), uitleuteren: ūtlø̄tǝrǝ (Hushoven), uitmergelen: ytmɛ ̝r(ǝ)gǝlǝ (Oirlo), ūsmɛ ̝r(ǝ)gǝlǝ (Simpelveld), ūtmerǝgǝlǝ (Doenrade, ... ), ūtmē̜rgǝlǝ (Horst), ūtmɛ ̝r(ǝ)gǝlǝ (Heerlen, ... ), ūtmɛlǝgrǝ (Cadier), ūtmɛ̄rgǝlǝ (Rijckholt), uitpegelen: ūtpēgǝlǝ (Nederweert), uitpitsen: ytpitsǝ (Aijen, ... ), ytpītsǝ (Merselo), uitpulveren: ūtpølvǝrǝ (Heerlen), zaaien op andermans kosten: zɛi̯ǝ ǫp˱ aŋǝrmans kø̜stǝ (Swalmen), zich arm boeren: zex˱ ɛrǝm būrǝ (Oost-Maarland), zich kapot boeren: zix kapǫt˱ boǝrǝ (Hasselt), zich neer boeren: zex nēr būrǝ (Oost-Maarland) Het gebruik van weinig of geen mest of van mest van slechte kwaliteit heeft tot gevolg dat de opbrengst gering is en de grond uiteindelijk uitgeput raakt. Een gevolg hiervan is weer dat het bedrijf er op achteruit gaat. Als redenen voor slechte bemesting kunnen genoemd worden: armoede, gierigheid of ondeskundigheid. [N 11, 26; N 11A, 31; JG 1b add.] I-1