e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sleutel dalme: bargoens  dalme (Heerlen, ... ), diefje: deefje (Obbicht), (zelfgemaakt van bv. ijzerdraad)  deefke (Buchten), fritsel: bargoens  fritsel (Heerlen, ... ), huissleutel: hoessjleutel (Roermond, ... ), D¯n sleutel verlere Fig. Mestreech waos toen d¯n hoessleutel van Holland, meh d¯n hoeshier verloor ¯m nog al ins: toegangspoort  hoessleutel (Maastricht), nachtdief: nochdief (Stein), sleutel: chluitel (Sint-Martens-Voeren), schleutel (Noorbeek, ... ), sjeutel (Posterholt), sjleutel (Guttecoven, ... ), sjleuëtel (Voerendaal), sjluetel (Klimmen), sjluttel (Klimmen, ... ), sjluu-tel (Schaesberg), sjluutel (Waubach), sjluütel (Gronsveld), sjlêûtel (Nunhem), sjäöetel (Gulpen), sjəetel (Gulpen), sletel (Meeuwen), sleujtel (Ordingen), sleutel (Blerick, ... ), sleutəl (Arcen, ... ), sleūtel (Heythuysen), sleûtel (Neerharen), sleətəl (Beverst), slē(ə)təl (Bilzen), slietel (Neeroeteren), sliêtel (Bree), sliətəl (Opoeteren), slīētel (As, ... ), slīētəl (Opglabbeek), slītəl (Gerdingen, ... ), sli̯øͅ.təl (Moelingen), sluttel (Meijel), sluttəl (Meijel), sluutel (Weert), sly(3)̄təl (Maaseik), slyətəl (Lanklaar, ... ), släötel (Echt/Gebroek, ... ), slèùtel (Noorbeek, ... ), slêutəl (Rekem), slîêtəl (Opglabbeek), slø&#x0304.təl (Kinrooi), slø&#x0304təl (Beverlo, ... ), slø&#x0304ətəl (Meeswijk), slø&#x0304ʔəl (Kwaadmechelen), sløteͅl (Eksel), sløtəl (Berg, ... ), sløətəl (Lanklaar), sløʔəl (Kwaadmechelen), slø͂ͅtəl (Tongeren), sneutel (Hoeselt), šleutəl (Roermond), šlyətəl (Hoensbroek), šløsəl (Bleijerheide, ... ), šlø͂ͅtəl (Eupen, ... ), šlø͂ͅə.təl (Montzen), šløͅətəl (Montzen), (è, van franse père) soms noemt men het ook wel: snjètel  sljètel (Eigenbilzen), gaef mich de sjleutel, de sjleutel enz.  sjleutel (Roermond), Verklw. sjuëtelke  sjuëtel (Heerlen), Verklw. sleutelke De sleutel van de deur Boe zien m¯n sleutels (of:-e) ¯ne Bos sleutels  sleutel (Maastricht), sleuter: schleuter (Schimmert), sletter (Zepperen), sleuter (Jeuk, ... ), sleutër (Hoeselt), slø&#x0304.tər (Tongeren), sløtər (Heers, ... ), sløͅi̯tər (Sint-Truiden), sløͅtər (Kortessem, ... ), (doffe e)  sletter (Nieuwerkerken), de eerste e, is een doffe e.  sletter (Jeuk), doffe e  sletter (Nieuwerkerken), kistje of schrijn portier van auto  sleutër (Tongeren), sleuter van de voordeur: sløͅi̯tər van də vøͅi̯rdøͅi̯r (Sint-Truiden), sluiter: slūtǝr (Lottum), tantel: tantel (Waubach), bargoens  tantel (Heerlen) Een voorwerp dat dient om deuren die op slot zijn, te openen (sleutel, sleuter, smet) [N 79 (1979)] || Een voorwerp dat dient om deuren die op slot zijn, te openen(sleutel, sleuter, smet) [N 79 (1979)] || Het wigvormige stukje hout dat bij het inzetten als laatste wordt vastgeslagen. [A 29a, 6b-c] || huissleutel || sleutel [ZND A1 (1940sq)] II-12, III-2-1