33459 |
sluitstang boven aan een poortvleugel |
bovengrendel:
bōvǝgrɛndǝl (K278p Lommel),
bovenschaaf:
bǭvǝšāf (L270p Tegelen),
bovenschoude:
bōvǝsxā (K317p Leopoldsburg),
bōvǝsxǭi̯ (L289b Leuken),
bovenste grendel:
[bovenste] grɛŋǝl (K358p Beringen),
bu̯øvǝstǝ gręŋǝl (Q093p Rosmeer),
bōvǝstǝ gręŋǝl (K316p Heppen),
bovenste schaaf:
bø̜vǝstǝ sxāf (L163p Ottersum),
deurschoude:
dȳǝršǫu̯, dȳǝršǭx (L378p Stevensweert),
grendel:
gręŋǝl (Q002p Hasselt, ...
K353p Tessenderlo),
grɛndǝl (L314p Overpelt),
grɛŋǝl (K358p Beringen, ...
Q071p Diepenbeek,
P050p Herk-de-Stad,
K357p Paal),
grindel:
grendǝl (L286p Hamont),
greŋǝl (P048p Halen, ...
P046p Linkhout,
P051p Lummen,
P045p Meldert,
Q080p Vliermaal),
handvat:
hant˲vat (L420p Rotem),
knevel:
knēvǝl (Q096c Neerharen),
schaaf:
šāf (L270p Tegelen),
šǭf (L326p Grathem),
schoude:
skā (P222p Opheers),
sxāi̯ (L269b Boekend, ...
L271p Venlo),
sxāǝ (P055p Kermt, ...
P174p Velm),
ša (Q086p Eigenbilzen),
šai̯u̯ (Q098p Schimmert),
šau̯ (Q106p Bemelen, ...
L360p Bree,
Q018p Geulle,
L429p Guttecoven,
L322p Haelen,
Q009p Maasmechelen,
L322a Nunhem,
L420p Rotem,
Q099q Rothem,
L432p Susteren,
Q097p Ulestraten,
L368b Waterloos),
šø̜u̯ (L416p Opglabbeek),
šā (Q077b Nederstraat),
šāi̯ (L270p Tegelen),
šǫi̯ (L265p Meijel),
šǫu̯ (L430p Einighausen, ...
Q202p Eys,
Q021p Geleen,
Q033p Oirsbeek,
Q020p Sittard),
šǭ (L290p Panningen),
šǭi̯ (L321p Neeritter, ...
L318b Tungelroy),
(mv)
sxāǝs (P177p Zepperen),
schuif:
sxȳf (L164p Gennep),
šȳf (Q039p Hoensbroek),
schuifgrendel:
sxø̜f˲grɛŋǝl (P218p Borlo, ...
P175p Gingelom),
schuifgrindel:
sxø̜f˲greŋǝl (P045p Meldert),
schuifslot:
sxø̜̄u̯fslōt (K361a Boekt Heikant),
sluitijzer:
slø̜tē̜ ̞zǝr (P044p Zelem),
slǫu̯tɛi̯zǝr (Q072p Beverst),
sluitstuk:
šlūtštø̜̄k (L423p Stokkem),
spinzel:
spenzǝl (Q014p Urmond),
stang:
staŋ (L312p Neerpelt),
stootslot:
stǫu̯tslot (Q076p Romershoven),
trekschaaf:
trɛksxāf (L159a Middelaar),
trekschoude:
trękšǫu̯ (Q007p Eisden),
trękšǭl (L291p Helden),
trendel:
trɛŋǝl (K314p Kwaadmechelen),
verrou (fr.):
vɛru (P176p Sint-Truiden),
wervelijzer:
werǝvǝlīzǝr (L372p Maaseik),
wervelslag:
werǝvǝlslāx (L372p Maaseik)
|
Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b]
I-6
|