22172 |
smalle bovenhelft van de slagpen |
baard:
d’r baard (Q111p Klimmen),
Opm. is volgens inziens van de invuller (hij/zij noteert vóór dit woord: m.i.)!
baard (Q027p Doenrade),
bovenhuid:
bove howt (Q074p Kortessem),
bovenkant:
Opm. v.d. invuller: uitspreken als dubbele "aa".
de bovenkant (Q162p Tongeren),
buitenkant van de pen:
(m.): geldt (kennelijk) alleen voor het woord "bu.t\\ka.nt?"(ps. invuller noteert deze "(m.)"nl. achter dit woord!).
bu.təka.nt˃ van də p‧ɛn (Q202p Eys),
buitenste:
baateste (P219p Jeuk),
smalle bovenhelft:
sjmaale baovehèllef (Q021p Geleen),
snavel:
sjnavel (L331p Swalmen),
top:
toͅp (L265p Meijel)
|
Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): smalle bovenhelft (5) [N 93 (1983)]
III-3-2
|