26231 |
smeerbakje |
bakje:
bɛkskǝ (L374p Thorn),
oliebakje:
ōlibɛkskǝ (L316p Kaulille),
oliepotje:
ōlipø̜tjǝ (L321p Neeritter, ...
L318p Stramproy),
potje:
pø̜tjǝ (L164p Gennep),
smeerbak:
smę̄rbak (L292a Maxet),
smīrbak (L289p Weert),
smeerbakje:
šmērbɛkskǝ (L330p Herten),
šmīǝrbɛkskǝ (Q112p Voerendaal),
smeerpot:
smērpǫt (P051p Lummen),
vetbakje:
vęt˱bɛkskǝ (L289p Weert)
|
Het bakje met olie dat onder het uiteinde van de molenas is bevestigd. Aan het uiteinde van de as is een kettinkje vastgemaakt, dat bij elke omwenteling in het oliebakje gedoopt wordt en op deze wijze olie op de taats of op het pineind brengt. Zie ook afb. 48. [N O, 10t]
II-3
|