25590 |
smeermiddel |
boter:
boter (P176a Melveren, ...
L312p Neerpelt,
Q097p Ulestraten),
botǝr (Q121p Kerkrade),
butǝr (Q030p Schinveld),
bǫwtǝr (P176p Sint-Truiden),
goedkope olie:
gōtkǫwpǝ ōǝli (L269a Hout-Blerick),
margarine:
margarine (L270p Tegelen),
olie:
oali (Q112p Voerendaal),
oli (L289b Leuken, ...
L270p Tegelen),
olie (Q035p Brunssum, ...
Q198p Eijsden,
L321p Neeritter,
Q036p Nuth,
Q099q Rothem,
Q112b Ubachsberg,
Q097p Ulestraten,
Q204p Wittem),
olǝ (P056p Stokrooie),
uli (Q193p Gronsveld),
ø̄al (Q121p Kerkrade),
ø̜̄li (Q015p Stein),
ōli (L414p Houthalen, ...
Q095p Maastricht),
ūli (Q198b Oost-Maarland),
ǫli (L163p Ottersum),
ǭli (L250p Arcen, ...
Q021p Geleen,
L292p Heythuysen,
L269a Hout-Blerick,
L331p Swalmen),
olig:
olix (Q121c Bleijerheide),
ōlex (Q030p Schinveld),
ǫwlex (Q035a Rumpen),
pezerik:
pęjzǝręk (K278p Lommel),
plaatvet:
plowǝtvɛt (K278p Lommel),
reubolie:
rø̄bǭli (L330p Herten, ...
L383p Melick),
reubsolie:
rø̄bsǭli (L292p Heythuysen),
salade-olie:
šlātø̄l (Q121e Kaalheide),
slamet:
slǭmęt (Q095p Maastricht),
slaolie:
slaolie (Q191p Cadier),
slǭjōli (Q095p Maastricht),
smout:
smāt (L414p Houthalen, ...
P056p Stokrooie),
šmǭwt (L432p Susteren),
smoutvet:
smø̜̄tfat (K314p Kwaadmechelen),
spekzwaard:
spɛkzwās (Q018p Geulle),
varkensvet:
vɛrkǝsvęt (L291p Helden, ...
K359p Koersel),
vet:
vet (P176a Melveren, ...
L312p Neerpelt,
P176p Sint-Truiden,
Q112b Ubachsberg,
Q204p Wittem),
vē̜t (L289b Leuken),
vęt (Q002p Hasselt),
vɛt (L414p Houthalen, ...
Q121p Kerkrade,
Q095p Maastricht,
Q197p Noorbeek,
P056p Stokrooie,
L331p Swalmen,
Q112p Voerendaal),
vethoddel:
vɛthodǝl (Q203p Gulpen),
zoete olie:
zø̄tǝn ōli (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
zwaard:
zwārs (Q197p Noorbeek),
zwārt (L318b Tungelroy)
|
Het smeermiddel waarmee blik, plaat of vorm worden ingevet. In N 29, 38b werd gevraagd naar het middel waarmee men invette. Deze vraag is dubbelzinnig opgevat. Een aantal informanten geeft een benaming of voor een bepaalde vaste of vloeibare smeerstof op. Een ander aantal noemt het werktuig waarmee de smeerstof uitgesmeerd wordt. Op grond hiervan zijn de opgaven van N 29, 38 verdeeld over twee lemmata. [N 29, 38b]
II-1
|