24886 |
smele |
bunt:
bēntj (L288p Nederweert),
mele:
WLD = smele
meelje (L387p Posterholt),
sleme:
šlēmǝ (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer),
smeelde:
smēljǝ (L330p Herten, ...
L292p Heythuysen,
L332p Maasniel,
L382p Montfort,
L288p Nederweert
[(mv)]
,
L387p Posterholt
[(de bochtige)]
),
šmēljǝ (L324p Baexem, ...
L323p Buggenum,
L322p Haelen,
L292p Heythuysen,
L325p Horn,
L292a Maxet,
L294p Neer,
L322a Nunhem,
L293p Roggel),
smele:
smēl (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
smēli (Q109p Hulsberg),
smēliǝ (L318b Tungelroy, ...
L289p Weert),
smēlǝ (L271p Venlo),
šmēlǝ (Q111p Klimmen, ...
Q111q Ransdaal,
L270p Tegelen,
Q101p Valkenburg),
šmēǝlǝ (Q117a Waubach),
šmęi̯le (Q034p Merkelbeek),
windaar:
windaar (Q078p Wellen)
|
Deschampsia Beauv. In het gebied van het WLD komen van deze grassoort met wijduitstaande aren twee soorten vrij algemeen voor: de ruwe smele (Deschampsia cespitosa (L.) Beauv.) en de hierbij afgebeelde bochtige smele (Deschampsia flexuosa (L.) Trin.) De eerste komt in pollen voor op vochtige gronden en wordt 30 tot 150 cm hoog; de tweede op droge gronden en wordt 30 tot 70 cm hoog. De benamingen slaan in sommige plaatsen speciaal op de halmen. || smele [N 92 (1982)]
I-5, III-4-3
|