31249 |
smidsoven |
gloeioven:
glȳjǭvǝ (Q108p Wijnandsrade),
glø̜jōvǝ (L321p Neeritter, ...
Q099q Rothem),
glø̜jǭvǝ (L330p Herten, ...
L382p Montfort),
vlamoven:
vlamōvǝ (L321p Neeritter),
vlamǭvǝ (Q111p Klimmen),
weloven:
wɛlōvǝ (Q099q Rothem),
wɛlǫwvǝn (P176b Bevingen),
wɛlǭvǝ (L331p Swalmen),
zwaar smeedsvuur:
šwǭǝr šmets˲vȳr (Q121b Spekholzerheide)
|
Oven voor het smeden van zwaar grofsmidswerk, krukassen, schroefassen e.d. De gloeioven wordt ook gebruikt voor het solderen van grote voorwerpen met hardsoldeer. Zie ook het lemma "oven voor (hard)soldeerwerk". Volgens de invullers uit L 290, L 291, L 299 en Q 5 trof men een dergelijke smidsoven in de werkplaats van de smid slechts zelden aan maar was het eerder een werktuig dat bij grote bedrijven werd gebruikt. [N 33, 38; N 33, 190]
II-11
|