30943 |
snijtafel |
overleertafel:
ø̜̄vǝrlę̄rtǭfǝl (L293p Roggel),
snijdis:
šni-jdøjš (Q253p Montzen),
šnīdøš (Q112a Heerlerheide),
snijtafel:
snitāfǝl (L421p Dilsen),
snitǭfǝl (L267p Maasbree),
snājtǫfǝl (Q083p Bilzen),
snęjtǫfǝl (L163a Milsbeek),
snęjtǭfǝl (Q071p Diepenbeek, ...
Q001p Zonhoven),
uitsnijdis:
ūsšniǝdøš (Q121c Bleijerheide)
|
De smalle, hoge werktafel waarop het leer gesneden wordt. "De snijtafel moet zoo hoog zijn dat er in staande houding aan gewerkt kan worden; het tafelvlak zij minstens zoo groot, dat men er een kalfsvel behoorlijk op uitspreiden kan. Rechts en links van den snijder moeten in de tafel schuifladen aangebracht zijn ter bewaring of berging van kleine lederstukken, elastiek, gereedschap enz. Ter berging van de vellen enz. dienen verschillende, naast de tafel geplaatste schappen of rekken." (Knöfel I, pag. 178). Zie afb. 25. [N 60, 43a; N 60, 43b]
II-10
|