32218 |
spakentrekker |
klem:
klɛm (Q111p Klimmen),
praam:
prām (Q019p Beek, ...
L426p Buchten,
L381p Echt,
Q119p Eygelshoven,
Q111p Klimmen,
Q204a Mechelen,
L382p Montfort,
Q015p Stein,
L270p Tegelen),
prǫm (Q001p Zonhoven),
prang:
praŋ (K353p Tessenderlo),
spanhout:
spanhǫwt (L382p Montfort),
speekhaak:
špęjkhǭk (L294p Neer),
spekenpraam:
spęjkǝprām (L369p Kinrooi),
spekenspanner:
spęjkǝspanǝr (L381p Echt),
spekentrekker:
špēkǝtrękǝr (Q033p Oirsbeek),
teughaak:
tsøxhǭk (Q119p Eygelshoven),
toghaak:
tsoxhǭk (Q119p Eygelshoven),
trekhaak:
trękhǭk (L369p Kinrooi, ...
L270p Tegelen,
Q001p Zonhoven),
trɛkhǭk (Q204a Mechelen),
wurg:
wø̜rǝx (Q095p Maastricht)
|
Houten werktuig, bestaande uit twee houten stokken die aan de bovenzijde verbonden zijn met een touw of ketting. Met behulp van de spakentrekker worden er van de in de naaf gedreven en reeds gerichte spaken steeds twee omvat en bijeengetrokken, zodat de velgspaakpennen precies in de spaakgaten van een velgsegment passen. Het velgsegment kan er dan met behulp van een hamer op worden geslagen. Zie ook afb. 190. In Oirsbeek (Q 33) werden de spaken met behulp van een ketting (kɛtǝ) bij elkaar getrokken.' [N G, 10a-b]
II-12
|