32020 |
spanblokje |
cale:
kal (Q083p Bilzen, ...
L421p Dilsen),
calletje:
kalǝkǝ (Q083p Bilzen),
kɛlkǝ (L421p Dilsen),
lijmcale:
lęjmkal (Q083p Bilzen),
onderlaag:
oŋǝrlāx (Q121c Bleijerheide),
sou-laag:
sulǭx (Q020p Sittard),
spanblok:
špānblǫk (Q204a Mechelen),
spanblokje:
spanblø̜kskǝ (L163p Ottersum, ...
L271p Venlo),
spanblǫkskǝ (K317p Leopoldsburg, ...
K353p Tessenderlo),
španblø̜kskǝ (L328p Heel, ...
L330p Herten)
|
Elk van de houten blokjes of plaatjes die tussen de bekken van de lijmknecht of bankschroef worden aangebracht ten einde het werkstuk bij het vastklemmen niet te beschadigen. [N 53, 221a; monogr.]
II-12
|