31841 |
sponningschaaf |
boorschaaf:
bōršāf (L421p Dilsen),
bǭrsxāf (L163p Ottersum),
bǭršāf (L387p Posterholt, ...
L299p Reuver),
diepteschaaf:
dēptǝšāf (Q018p Geulle),
glasploeg:
glāsplōx (Q015p Stein),
grove rabatschaaf:
grǭf rābatšāf (L385p Sint Odilienberg),
lange sponningschaaf:
laŋǝ sponeŋsxāf (L271p Venlo),
rabatschaaf:
rabatschaaf (Q001p Zonhoven),
rabatsxāf (L271p Venlo),
rabatsxǭf (K353p Tessenderlo),
rabatšā.f (Q020p Sittard),
rabatšāf (L426p Buchten, ...
L421p Dilsen,
Q027p Doenrade,
L381p Echt,
Q119p Eygelshoven,
Q018p Geulle,
Q019b Groot Genhout,
L328p Heel,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L434p Limbricht,
Q204a Mechelen,
L382p Montfort,
L385p Sint Odilienberg,
Q015p Stein,
L270p Tegelen),
rabatšǭf (Q083p Bilzen, ...
Q095p Maastricht),
rābatšāf (L318b Tungelroy),
rǝbatsxǭf (K317p Leopoldsburg),
rǝbatš ̇āf (L329p Roermond),
rǝbatšāf (L294p Neer),
rǝbatšē̜f (L294p Neer),
rǝbatšǭf (Q193p Gronsveld),
sponningreischaaf:
sponeŋrejsxāf (L163p Ottersum),
sponningschaaf:
spǫneŋšāf (Q018p Geulle),
špuneŋšāf (Q033p Oirsbeek),
špǫneŋšāf (L328p Heel, ...
L330p Herten,
Q204a Mechelen,
L387p Posterholt,
L299p Reuver),
špǫneŋšǭf (Q193p Gronsveld),
sponschaaf:
šponšāf (L434p Limbricht),
spundhobel:
špoŋkhubǝl (Q121c Bleijerheide)
|
De smalle schaaf die gebruikt wordt om sponningen te steken of te verdiepen. Zie ook afb. 39. Er bestaan verschillende uitvoeringen van de sponningschaaf. Zo kan de breedte van de zool en beitel variëren en is er bij sommige modellen een breedte- en eventueel ook een dieptegeleider aangebracht. Zie ook het volgende lemma. De sponningschaaf zonder geleider wordt doorgaans boorschaaf genoemd. Hij wordt gebruikt om reeds geschaafde sponningen te vergroten of te verdiepen. [N 53, 63a-b; N 53, 64; N 53, 66; N G, 37a; monogr.]
II-12
|