26550 |
steenschroef |
schroef:
schroef (Q204a Mechelen),
skruf (P184p Groot-Gelmen),
strū.f (Q240p Lauw, ...
Q241p Rutten),
sxruf (P120p Alken, ...
P053p Berbroek,
P187p Berlingen,
Q160p Bommershoven,
Q159p Broekom,
P195p Gutschoven,
Q164p Heks,
P050p Herk-de-Stad,
P188p Hoepertingen,
P055p Kermt,
P057p Kuringen,
Q240p Lauw,
P051p Lummen,
P177a Ordingen,
P119p Sint-Lambrechts-Herk,
P176p Sint-Truiden,
P058p Stevoort,
P056p Stokrooie,
Q078p Wellen),
šru.v (L372p Maaseik),
šruf (Q072p Beverst, ...
Q083p Bilzen,
Q071p Diepenbeek,
Q077p Hoeselt,
Q073p Wimmertingen,
Q079a Wintershoven),
šry.f (L417p As, ...
L416p Opglabbeek),
šry.v (L415p Opoeteren),
šrū.f (L372p Maaseik, ...
Q180p Mal,
L362p Opitter,
Q162p Tongeren),
šrű.v (L368p Neeroeteren),
šrǫwf (Q188p Kanne, ...
Q088p Lanaken,
Q095p Maastricht),
schroefijzer:
šruf˱ajdǝr (Q181p Sluizen),
vijs:
vęjs (Q160a Haren),
worm:
wø̜rm (P187p Berlingen, ...
P119p Sint-Lambrechts-Herk)
|
Verticale draadspindel die in een gat in de kraanarm zit en van boven aangedraaid kan worden met een moer. Aan de onderzijde van de schroef hangen twee gebogen ijzers of beugels die aan het uiteinde een ringvormig oog hebben. Zie ook afb. 86. [Vds 202; Jan 180; Coe 163; Grof 196; N O, 20h]
II-3
|