25502 |
steensoort die bij het bouwen van de oven is gebruikt |
baksteen:
baksteen (L318b Tungelroy),
bakstęjn (Q097p Ulestraten),
bakstīn (Q002p Hasselt, ...
P176a Melveren),
bakštęjn (Q193p Gronsveld),
bakštęǝn (Q112p Voerendaal),
%%meervoud%%
bǫkstē̜jǝnǝn (K278p Lommel),
baksteen en leem:
baksteen en leem (P177p Zepperen),
brikken:
brekǝ (Q038p Amstenrade, ...
Q019p Beek,
Q083p Bilzen,
Q202p Eys,
Q018p Geulle,
L372p Maaseik,
P176p Sint-Truiden,
Q117a Waubach),
brikken (Q193p Gronsveld),
brikǝ (Q198b Oost-Maarland),
brikken en leem:
brekǝ ɛn lēm (Q003p Genk),
brikkenstenen:
brikkenstenen (Q113p Heerlen),
chamotte:
chamotte (Q020p Sittard),
šamǫt (L427p Obbicht),
šǝmǫt (L330p Herten),
chamottesteen:
šamǫtštē̜n (Q197p Noorbeek),
fractairstenen:
frakɛrstēn (Q180p Mal),
gebakken brikken:
gǝbakǝ brekǝ (L317p Bocholt),
gewone metselstenen:
gewone metselstenen (Q033p Oirsbeek),
gewone veldovensteen:
gǝwūǝnǝ vęltjōvǝštęjn (L291p Helden),
grote muurstenen:
grōtǝ mōrstęjn (L292p Heythuysen),
karelen:
krīlǝ (P176a Melveren),
kraaiestenen:
kręjǝšteŋ (Q203p Gulpen),
königswintersteen:
kø̄jnengswentǝrstējn (L163p Ottersum),
kōneŋswentǝrstē̜n (L432a Koningsbosch),
leem:
lęjǝm (Q072p Beverst),
leemplavuizen:
lęjmplǝvȳzǝ (L271p Venlo),
mergelsteen:
mɛrgǝlstɛjn (L290p Panningen),
metselstenen:
mɛtsǝlštęjn (L270p Tegelen),
muursteen:
mōrstęjn (L269a Hout-Blerick),
pijpaarde:
pijpaarde (L265p Meijel),
plavuizen:
plavø̜̄jzǝ (Q095p Maastricht),
refractairstenen:
rǝfraktęjrstin (P176p Sint-Truiden),
steen van pijpaarde:
steen van pijpaarde (L321p Neeritter),
veldbrand:
veldbrand (Q035p Brunssum, ...
Q112p Voerendaal),
vē̜ldbrānt (Q012p Rekem),
veldbrandbrikken:
veldbrandbrikken (Q035a Rumpen),
veldbrandsteen:
vɛltbrantštęjn (Q036p Nuth),
veldbrikken:
vęltbrīkǝ (Q082p Munsterbilzen),
vɛltbrekǝ (Q197p Noorbeek),
veldsteen:
veldsteen (L321p Neeritter),
vɛltjštęj.n (L383p Melick),
vuursteen:
vȳrsti-jǝn (K314p Kwaadmechelen),
vȳrstin (K359p Koersel),
vȳrštēn (L299p Reuver),
%%meervoud%%
vȳǝrstē̜jǝnǝn (K278p Lommel),
vuursteen en leem:
vø̄rstęjn ɛn lęjm (L289p Weert),
vuurvast:
vø̄rvast (L270p Tegelen),
vuurvaste brikken:
vyrvastǝ brekǝ (Q099q Rothem),
vȳrvastǝ brekǝ (Q095p Maastricht),
vȳrvaštǝ brikǝ (Q121e Kaalheide),
vuurvaste steen:
vyrvastǝ štēj.n (Q204p Wittem),
vyrvāstǝ stiǝn (L265p Meijel),
vȳrvastǝ stfn (P176b Bevingen, ...
L414p Houthalen),
vȳrvastǝ stęjn (L377p Maasbracht, ...
Q095p Maastricht,
Q015p Stein,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
vȳrvastǝ štēn (Q028p Jabeek),
vȳrvastǝ štęjn (Q021p Geleen, ...
Q193p Gronsveld,
L432p Susteren,
L331p Swalmen),
vȳrvaštǝ štęjn (Q198p Eijsden),
vȳǝrvastǝ štēǝn (Q030p Schinveld),
vø̄vastǝ stęjn (L269p Blerick),
vø̜̄rvastǝ stiǝn (L250p Arcen),
vīrvāstǝ stīn (Q082p Munsterbilzen),
%%meervoud%%
vuurvaste stenen (L297p Belfeld, ...
Q187a Heugem,
Q112b Ubachsberg),
vuurvaste tegels:
vø̄rvastǝ tēgǝls (L270p Tegelen),
zonnebakkers:
zǫnǝbɛkǝš (Q028p Jabeek),
zonnebakkersleem:
zonǝbɛkǝrslęjm (L318b Tungelroy)
|
Uit de opgaven blijkt dat niet steeds dezelfde steensoort wordt gebruikt bij het bouwen van de ovn. Ook wordt voor de binnenkant wel een andere steen gebruikt dan voor de buitenkant. Zo merkt de respondent van Q 113 op dat brikkenstenen voor de buitenkant en steensoort uit königswinter voor de binnen-kant benut worden. De woordtypen "leem", "zonnebakkersleem", pijpaarde", "chamotte" duiden op de grondstof en niet op de steensoort. Volgens de respondent van L 270 vormen vuurvaste tegels de vloer. In ditzelfde vlak moet men de woordtypen "plavuizen" en "leemplavuizen" interpreteren. Voor een uitgebreidere technische beschrijving van de ovenbouw zie men o.a. J. Weyns, Bakhuis en broodbakken in Vlaanderen, blz. 22 e.v. [N 29, 1c; monogr.]
II-1
|