29966 |
steigerketting |
bindketting:
benjtketeŋ (L330p Herten),
kettel:
kętǝl (Q194p Rijckholt
[(meervoud: kętǝlǝ)]
),
ketting:
kęteŋ (Q013p Uikhoven),
kɛteŋ (Q020p Sittard),
klemketting:
klɛmkɛteŋ (Q111p Klimmen),
schnalle-ketting:
šnalkęteŋ (Q100p Houthem, ...
Q101p Valkenburg),
steigerketten:
štījǝrkɛtǝ (Q121c Bleijerheide, ...
Q121p Kerkrade),
steigerketting:
[steiger]ke ̞teŋ (L320a Ell),
[steiger]keteŋ (L265p Meijel, ...
L290p Panningen
[(meervoud: -keteŋs)]
),
[steiger]kęteŋ (Q202p Eys, ...
L320c Haler,
L291p Helden,
L292p Heythuysen,
Q039p Hoensbroek,
L211p Leunen,
Q197p Noorbeek,
L163p Ottersum,
L290p Panningen,
L270p Tegelen,
Q197a Terlinden,
L318b Tungelroy,
Q117a Waubach),
[steiger]kɛteŋ (Q113p Heerlen, ...
L289b Leuken,
L382p Montfort,
L432p Susteren,
Q097p Ulestraten,
L289p Weert),
steigerketting met klauw:
štīgǝrkęteŋ męt klǫw (Q117a Waubach),
stellingketting:
stęleŋkø̜teŋ (L360p Bree),
stęleŋkęteŋ (Q019p Beek, ...
Q018p Geulle,
L414p Houthalen,
L364p Meeuwen,
L321p Neeritter,
L289p Weert),
stellingskettel:
štɛleŋskɛtǝl (Q099q Rothem),
verbindingsketting:
vǝrbendeŋskɛteŋ (K353p Tessenderlo),
verbindstuk:
vǝrbęjŋstø̜k (P176p Sint-Truiden)
|
Ketting waarmee de verschillende delen van een houten steiger met elkaar worden verbonden. Aan het uiteinde van de steigerketting bevindt zich doorgaans schroefdraad die in combinatie met een hoefijzerachtige beugel en een moer de mogelijkheid biedt, de ketting strak rond het hout te spannen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '(steiger)-' en '(stelling)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2d; monogr.]
II-9
|