e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stompe eind van een ei aars: Aars of loddering wordt gebezigd bij het kippe (z. ald.) = eieren tikken.  aars (Roermond), achterkant: axtərkanjt (Susteren), bodem: boam (Kesseleik), botte kant: botte kant (Eys), dik: dik (Urmond), dikke kant: der dieke kant (Ingber), hinderste: hingeste (Kerkrade), kont: kont (Maastricht, ... ), kontj (Brunssum, ... ), koont (Oirlo), koontj (Heel), kōnt (Maastricht, ... ), koͅnt (Venlo), kontje: kuntje (Venlo), kulletje: kulke (Oirsbeek), ronde kant: ronde kent (Weert), ronde zij: roͅŋ zi (Heerlen), stomp: sjtomp (Heerlerbaan/Kaumer), stompe kant: stompe kant (Meerlo, ... ), vot: de vot van `n eij (Maastricht), voot (Posterholt, ... ), vot (Echt/Gebroek, ... ), vote (Guttecoven), voͅt (Meijel, ... ), Ich höb lever de vot es de kop van t ei.  vot (Echt/Gebroek), Sub ai: Aier tietsje: sjpits óp sjpits en vót óp vót.  vót (Kerkrade), Sub kippe: Alla, noew èn gekiptj: kop of vot?  vot (Echt/Gebroek), Sub kippe: Met een hardgekookt ei, dat men stevig in de hand klemt, op de punt van het ei in de hand van de andere tikken. Wiens ei wordt gedeukt, is verloren. Soms wordt de winnaar dan ook nog de stompe onderzijde of "de vot"van het ei aangeboden, waarop deze dan met het stompe eind van zijn ei mag tikken. Op sommige plaatsen doet men dit met de punt van het ei, waarbij de ander dan vrijwel geen kans op succes meer heeft.  vot (Sittard), Sub pansj: Kop, vot en pansj.  vot (Heerlen), Sub vot (pag. 241).  de vot van `n ei (Geistingen), Sub vot, b) bij verg.  de vot van `n eij (Maastricht), Sub vot.  de vot (van een ei) (Uikhoven) 2. Dik uiteinde van ei. || [Het achterte (bolle) deel van een ei]. || [Het stompe eind van het ei bij eieren tikken]. || [Het stompe eind van het ei]. || [Stompe onderzijde van het ei]. || Het bolle deel [van een ei]. || Het onderste deel [van een ei]. || Het stompe eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)] || II. Aars*: spits van t ei in tegenstelling tot de meer stompe kant (= loddering). || t Dikke gedeelte [van een ei]. III-3-2