29008 |
stoppen |
afstoppen:
afstopǝ (L265p Meijel),
bijplamuren:
bejplamȳrǝ (L163p Ottersum),
hout stoppen:
hǭt štǫpǝ (Q203p Gulpen),
mastieken:
mastekǝ (P219p Jeuk),
naden stoppen:
nø̜̄t štǫpǝ (Q203p Gulpen),
nagelloker stoppen:
nāgǝllǭǝkǝr štǫpǝ (Q203p Gulpen),
opstoppen:
upstǫpǝ (K353p Tessenderlo),
stoppen:
stoppen (Q003p Genk, ...
Q001p Zonhoven),
stopǝ (Q086p Eigenbilzen, ...
Q284p Eupen,
P219p Jeuk,
L265p Meijel),
stǫpǝ (Q083p Bilzen, ...
Q071p Diepenbeek),
štopǝ (Q113p Heerlen, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade,
Q117a Waubach),
štǫpǝ (L426p Buchten, ...
L328p Heel,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
Q032p Schinnen),
toestoppen:
tustǫpǝ (L267p Maasbree),
vullen:
vølǝ (L330p Herten),
vø̜lǝ (Q111p Klimmen)
|
Gaten in hout dichten met stopverf. Het stoppen geschiedt na het aanbrengen van de eerste grondverflaag omdat op ongeverfd houtwerk de stopverf slecht houdt. [N 67, 71a] || Herstellen van fouten die tijdens het weven zijn ontstaan. [N 39, 146c] || Naaien met de stopsteek. De stopsteek wordt gebruikt om twee open kanten zo onzichtbaar mogelijk met elkaar te verbinden. [N 59, 59; N 59, 70; monogr.]
II-7, II-9
|