e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
taatspot van het staakijzer bus: bø̜s (Neeroeteren, ... ), kleine pan: kle̜jn pan (Diepenbeek), kogelbus: kő̜wgǝlbø̜s (Alken), kogellager: kogǝllāgǝr (Kermt), kȳgǝllāgǝr (Neeroeteren), kuip: ku.p (Lanaken), kussen: kø̜sǝ (Bommershoven, ... ), molenpan: mø̄lǝpan (Ordingen), pan: pan (Alken, ... ), pannetje: panǝkǝ (Lauw), pɛnǝkǝ (Kanne, ... ), pil: pel (Berlingen), pot: pǫt (Aldeneik, ... ), potje: potje (Grevenbicht / Papenhoven), pø̜tjǝ (Susteren), smeerpotje: smīǝ.rpe̜kǝ (Opoeteren), spilpot: špelpǫt (Sittard), spoorpot: spoorpot (Kuringen), steenpan: steenpan (Heel), taatspot: taatspot (Geysteren, ... ), tā.tspǫt (Maastricht), tātspǫt (Bree, ... ) De in een stalen blok ingewerkte pot of pan die in watermolens dient als lager van het staakijzer. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛtaatspot van de kleine spilɛ. In de watermolen van P 51 gebruikt men een arduinsteen of kasseisteen als lager. Het woordtype kogellager (l 368, P 55) is specifiek van toepassing op een met stalen kogeltjes gevulde bus waarin het staakijzer draait.' [Vds 104; Jan 142; Coe 125; Grof 148; A 42A, 25; N O, 16g] II-3