33850 |
tegelijkertijd galopperen en draven |
(op een) kattefak (lopen):
katǝfak (L331p Swalmen),
doorbreken:
dø̄rbrēkǝ (P044p Zelem),
doorlopen:
dørǝxlōpǝ (Q112a Heerlerheide),
doorslaan:
dōrslǭn (L331p Swalmen),
driespringer:
drišpręŋgǝr (Q020p Sittard
[(paard dat de driesprong maakt)]
),
driesprong (maken):
drišprøŋk (Q039p Hoensbroek),
drēi̯šprøŋk (L290p Panningen),
dręi̯šprøŋk (Q121p Kerkrade),
driesprong maken:
drišprøŋk mākǝ (Q111p Klimmen),
dręi̯šptøŋk mǭǝkǝ (Q193p Gronsveld),
fetteren:
fɛtǝrǝ (Q113p Heerlen, ...
Q109p Hulsberg,
Q111p Klimmen,
Q204a Mechelen,
Q117a Waubach,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
flouteren:
flǫu̯tǝrǝ (L332p Maasniel),
hondsdraf:
hǫnsdraf (P188p Hoepertingen
[(onregelmatige stap)]
),
jekken:
jekken (L329p Roermond),
ketteren:
kɛdǝrǝ (L382p Montfort),
kɛtǝrǝ (L266p Sevenum),
klabatteren:
klabatǝrǝ (L425p Grevenbicht / Papenhoven, ...
Q112a Heerlerheide,
Q111p Klimmen,
Q117a Waubach
[(wilder dan galopperen)]
),
klabatǝrǝn (L382p Montfort),
klabeteren:
klabǝtērǝn (Q014p Urmond),
klabetteren:
klabɛtǝrǝ (L424p Meeswijk, ...
L364p Meeuwen,
Q098p Schimmert),
klabieteren:
klabitǝrǝ (Q251p Gemmenich
[(draven met tussenslag)]
, ...
Q113p Heerlen,
Q039p Hoensbroek,
Q032a Puth),
klābitǝrǝ (Q204a Mechelen),
klabodderen:
klabǫdǝrǝn (L282p Achel
[(zeer wild lopen)]
),
klavatsen:
kǝlavatsǝ (L368p Neeroeteren
[(wild lopen en de hoeven met veel lawaai op de grond ploffen)]
),
klavetteren:
klavętǝrǝ (L321p Neeritter, ...
L270p Tegelen),
klǝvętǝrǝ (L288p Nederweert),
klawieteren:
klawitǝrǝ (P107a Rummen
[(snel lopen met de vier poten tegelijkertijd)]
),
klawitǝrǝn (K278p Lommel),
kletteren:
klɛtǝrǝ (L416p Opglabbeek, ...
Q098p Schimmert
[(de hoeven kletterend neerzetten)]
),
korte galop:
kǫrtǝ gǝlǫp (Q095p Maastricht),
overslaan:
ø̜i̯vǝrslǫǝn (P050p Herk-de-Stad),
springen:
spręŋǝ (P213p Niel-Bij-Sint-Truiden),
springer:
spreŋǝr (L424p Meeswijk),
spręŋǝr (Q002p Hasselt),
wild galopperen:
wild galopperen (P175p Gingelom)
|
Gelijktijdig galopperen en draven, bijv. met de voorpoten galopperen en met de achterbenen draven, ofwel afwisselend draven en galopperen. De correspondenten kennen hiervoor weinig specifieke woorden: enkel fetteren en springen. Er komen wel een aantal klanknabootsende woorden voor in de betekenis "snel, wild lopen". [N 8, 20, 81c en 81e]
I-9
|