30373 |
tengels |
plafondlatjes:
plǝfuŋlɛtšǝs (Q083p Bilzen),
plafondtengels:
plǝfǫntɛŋǝls (L163p Ottersum),
pleisterlatjes:
plīstǝrlɛtšǝs (Q193p Gronsveld
[(vero)]
),
pleisterlatten:
plīstǝrlatsǝ (Q121c Bleijerheide),
rachellatten:
rǭxǝllatǝ (L330p Herten),
rachels:
raxǝls (L387p Posterholt),
spalierbreder:
špalērbrēǝr (Q121c Bleijerheide),
tengellatten:
tɛŋǝllatǝ (L210p Venray),
tengels:
tɛŋǝls (L387p Posterholt)
|
Smalle, in L 210 ongeveer 5 cm brede en 2 cm dikke latten, die met een tussenruimte van 5 à 10 cm tegen de balklaag worden gespijkerd. Zij vormen volgens de invuller uit L 210 de basis voor een glad plafond dat uit riet is gemaakt. [N 54, 146b; monogr.]
II-9
|