31692 |
top van de boom |
doude:
d ̇ǫw (L424p Meeswijk),
dǫw (Q111p Klimmen, ...
Q020p Sittard),
doudehout:
dǫwhǫwt (Q032p Schinnen),
kop:
kǫp (L417p As),
kopstuk:
kǫpstøk (L266p Sevenum),
kroon:
kroon (Q015p Stein),
krop:
krǫp (Q071p Diepenbeek),
kruin:
kruin (Q032p Schinnen),
krȳn (Q111p Klimmen),
sop:
sǫp (L364p Meeuwen),
takstuk:
takstęk (L417p As),
top:
tup (L421p Dilsen, ...
L385p Sint Odilienberg),
typ (Q015p Stein),
tǫp (K317p Leopoldsburg),
topstuk:
tǫpstøk (L266p Sevenum)
|
Vgl. ook afb. 1c. Zie voor de woordtypen doude en doudehout uit respectievelijk Sittard (Q 20), Klimmen (Q 111), Meeswijk (L 424) en Schinnen (Q 32) ook het RhWb I, kol. 1388, s.v. Dolde, ø̄Baumwipfelø̄, en voor het woordtype sop uit Meeuwen (L 364) wnt XIV, kol. 2529, s.v. ɛsop IIIɛ, ø̄topø̄.' [N 50, 7c; N 75, 86b; monogr.]
II-12
|