e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trommelen trommelen: troe-mê-le (Widooie), trommele (Maastricht), tròmele (Zolder), trómm`le (Bocholt), 72  troem:məl! (Roermond), Afl. sub trommel.  tromələn (Lommel), tròmmele (Zonhoven), trommen: tromme (Kerkrade), tròmme (Venray), trómme (Kaulille), 104  troem:mə (Roermond), Afl. sub trom.  trommen (Meeswijk), Hij kan al goed trommen. Zij moeten deze avond nog gaan trommen (zie s.v. KWANSEL).  tromə (Hamont), NB trómmesjlaach: trommelslag.  trómme (Sittard) 2. Trommelen. || [Trommelen]. || Op de trom slaan. || Trommel!. || Trommelen (op de trom). || Trommelen. || Trommelen: 1. Op de trommel slaan. || Trommelen: a) op de trommel slaan. || Trommen of trommelen. || Trommen. III-3-2