33122 |
tweede laag schoven van het dorsbed |
bovenlaag:
bōvǝlǭx (L282p Achel),
bǫu̯vǝlǭx (L268p Velden),
bǫvǝlǭx (L164p Gennep, ...
L165p Heijen,
L163p Ottersum),
bovenrij:
bovenrij (L318p Stramproy),
bovenste rij:
bǫvǝnstǝ re̜i̯ (L312p Neerpelt),
boveste laag:
boveste laag (L314p Overpelt),
dobbel bed:
dǫbǝl be̜t (Q022p Munstergeleen),
dubbel bed:
dø̜bǝl be̜t (K278p Lommel),
gans bed:
gans ˲be̜t (K278p Lommel),
halve brei:
halǝvǝ brē̜. (L413p Helchteren),
koppen:
kø̜̄p (L286p Hamont),
kopslaag:
kǫpslǭx (L211p Leunen),
overleg:
ø̄vǝrle̜qdǝ (Q009p Maasmechelen),
slag:
šlāx (Q117a Waubach),
tegenliggers:
tiǝgǝlegǝrs (L360p Bree),
tweede bed:
twīi̯dǝ be̜t (L289a Hushoven),
tweede brei:
twedǝ brāi̯ (K316p Heppen),
tweede laag:
tswei̯dǝ lǭx (Q211p Bocholtz),
tweede rij:
twe̜dǝ re̜i̯ (L265p Meijel)
|
De specifieke benaming van de tweede laag schoven, bestaande uit twee rijen die met de koppen naar elkaar toe liggen, zoals die op de eerste rij van het vorige lemma wordt gelegd. Zeer vaak is de benaming van deze bovenste laag dezelfde als die van het bed als geheel; dan is die benaming hier niet herhaald; zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). In L 159a wordt nog aangetekend dat "de aren van de tweede laag veerden op de eerste rij, en door dit veren lieten de korrels beter los". Zie afbeelding 11, b. [N 14, 17c; monogr.]
I-4
|