23122 |
uitroep bij knikkerspel |
al:
Z. ook o. *bieal.
al (Q001p Zonhoven),
bied:
b.v. bie-span (ik verbied je een spanbreedte te nemen bie-hûûch (verboden je hand van de grond hoog te heffen, te houden bietik! verboden mijn knikker te raken (dit werd wel betwist! enz.
bie- (K361p Zolder),
bied-al:
biejal (L317p Bocholt),
(Ik) (ge)bied al ?
biāl (Q001p Zonhoven),
Deze hield in dat aan de tegenstander alles verboden was dat hem een betere positie zou kunnen verschaffen. Vero.
bee-aal (Q193p Gronsveld),
Verkorting van (ik) (ver)bied al, met uitstoting van de d.
biea.l (Q001p Zonhoven),
bied-dich-alles:
= ich verbeej dich alles, uitroep van een speler waarmee hij voorkomt, dat een medespeler van mogelijke vrijheden bij het knikkerspel gebruik kan maken. Hij moet dit verbod echter uitspreken voordat de andere heeft geroepen geis alles.
bedegalles (Q095p Maastricht),
bied-hoog:
bie-hûûch (K361p Zolder),
Z. ook o. *bieal.
biehūūch (Q001p Zonhoven),
Zie bieal.
bihy(3)̄ch (Q001p Zonhoven),
bied-stoep:
Z. ook o. *bieal, *stoepen.
biestoep (Q001p Zonhoven),
Zie bieal.
bistúp (Q001p Zonhoven),
bied-trits:
bietrits (K361p Zolder),
Rem. bietrits: tweede lid staat i.v.m. tritsen met teerlingen spelen).
bietrits (Q001p Zonhoven),
Zie bieal.
bitríts (Q001p Zonhoven),
bied-trul:
Z. ook o. *bieal.
bietru.l (Q001p Zonhoven),
Zie bieal.
bitrøl (Q001p Zonhoven),
bied-uit:
Deze hield in dat de tegenstander zich niet mocht verplaatsen teneinde een betere positie in te gaan nemen. Vero.
bee-oét (Q193p Gronsveld),
eens-vergeefs:
Zie tuppes.
eisvergeis (Q013p Uikhoven),
halt:
Als de knikker uit je handen viel moest je snel holt vult zeggen;
holt (Q077p Hoeselt),
ombie:
ómbi (Q162p Tongeren),
vooreuf:
veureuf! (Q020p Sittard),
De speler moet dan opnieuw aan de beginstreep ("euf") beginnen.
veureuf (Q020p Sittard)
|
(Uitroep bij knikkerspel): Ik verbied je te spuwen (om mij te hinderen). || *Bieal: (Knikkerspel) Uitdr. waardoor de medespeler het terrein tussen de twee knikkers niet mag zuiver maken (geen eventueel hinderlijke voorwerpen mag verwijderen). || *Bieal: (Knikkerspel) Uitdr. waardoor de medespeler het terrein tussen de twee knikkers niet mag zuiver maken. || *Biehoog: (Knikkerspel) Verbod met de hand omhoog te komen. || *Biestoep: (Knikkerspel) Verbod vooruit te komen met de hand waarmee men schiet. || *Biestoep: *Biehoog: (Knikkerspel) Verboden vooruit te komen met de hand waarmee men schiet. || *Bietrits: (Knikkerspel) Verbod oneerlijk te spelen. || *Bietrits: (Knikkerspel) Verboden te foetelen. || *Bietrul: (Knikkerspel) Verbod de knikker te laten rollen (trullen). || *Bietrul: (Knikkerspel) Verboden de knikker te trullen. || Al2: *3. (Knikkerspel) Uitroep van speler die hem toelaat eventueel hinderlijke voorwerpen tussen de twee knikkers weg te nemen. || Eens vergeefs": Dit moest de speler zeggen, als hij bij het knikkeren aan de beurt was, om niet uitgesloten te worden, zo hij een of andere fout maakte tegen de spelregels. || Eerste lid in de verbodsformule bij het knikkerspel, samengetrokken uit: ik verbied je te ... || Halt, term bij knikkerspel. || Term uit knikkerspel. || Uitroep bij het knikkeren als de knikker (sjeitmeisj) of ööf in het potje terecht komt, en de speler daarom opnieuw aan de beginstreep (ööf) moet beginnen. || Uitroep bij het knikkeren als de schietknikker in het potje terecht komt. || Uitroep die vooral in het knikkerspel gebruikt werd als bevel of verbod naar de meet te gaan; ook uitroep om iets te gebieden of verbieden. || Uitroep tijdens het knikkeren. || Verbodsformule bij het knikkerspel: ik verbied je hoog (met de hand van de grond) te knikkeren. || z. toel.
III-3-2
|