26250 |
vang |
praam:
prãm (L286p Hamont),
prām (L324p Baexem, ...
L327p Beegden,
Q019p Beek,
L300p Beesel,
L265c Beringe,
Q011p Boorsem,
L421p Dilsen,
L419p Elen,
L320a Ell,
L326p Grathem,
Q193p Gronsveld,
L286p Hamont,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L325p Horn,
L318a Keent,
L370p Kessenich,
L369p Kinrooi,
L432a Koningsbosch,
L288b Laar,
L211p Leunen,
L377p Maasbracht,
L267p Maasbree,
Q009p Maasmechelen,
L292a Maxet,
L265p Meijel,
L245p Meterik,
L319p Molenbeersel,
L382p Montfort,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
Q036p Nuth,
L371p Ophoven,
L288a Ospel,
L381b Peij,
L420p Rotem,
L385p Sint Odilienberg,
Q015p Stein,
L318p Stramproy,
L374p Thorn,
L210p Venray,
L289p Weert,
L375p Wessem),
prōm (L316p Kaulille),
prang:
praŋ (K318p Berverlo, ...
P046p Linkhout,
P051p Lummen,
K357p Paal),
prem:
prɛ ̞m (L423p Stokkem),
prɛm (L383p Melick, ...
Q015p Stein),
vang:
vaŋ (L250p Arcen, ...
L324p Baexem,
L327p Beegden,
L192p Bergen,
L430p Einighausen,
L353p Eksel,
L164p Gennep,
L326p Grathem,
Q193p Gronsveld,
L328p Heel,
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L325p Horn,
L246p Horst,
L316p Kaulille,
L369p Kinrooi,
L288b Laar,
L209p Merselo,
L319p Molenbeersel,
L288p Nederweert,
L321p Neeritter,
L216p Oirlo,
L288a Ospel,
L163p Ottersum,
L355p Peer,
L313p Sint Huibrechts Lille,
L378p Stevensweert,
L318p Stramproy,
L432p Susteren,
L246a Swolgen,
K353p Tessenderlo,
Q014p Urmond,
L268p Velden,
Q112p Voerendaal,
L213p Well),
vangwerk:
vaŋwęrǝk (L289p Weert)
|
Algemene benaming voor de gehele reminrichting aan het aswiel van windmolens. De vang bestaat uit een houten of stalen ring, al dan niet uit één stuk, die onder invloed van een zwaar gewicht, de vangbalk , om een houten wiel wordt geklemd. Het afremmen van de as met het gevlucht gebeurt aan de voet van de molen of op de zwichtstelling met behulp van het vangtouw. Zie ook afb. 51. Men onderscheidt twee typen vanginrichtingen, namelijk de blokvang en de hoepelvang. Tot de blokvang behoren de Vlaamse vang en de Hollandse vang of stutvang. De hoepelvang kan worden onderverdeeld in de houten- en stalen hoepelvang. Zie voor de benamingen van de diverse typen van vanginrichtingen de lemmata ɛhoepelvangɛ, ɛblokvangɛ, enz.' [N O, 12a; A 42A, 79; Sche 57; monogr.; N D, 33 add.]
II-3
|