e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varken van drie tot vijf maanden broeiling: bry.leŋ (Borgloon), bryleŋ (Herk-de-Stad, ... ), brȳ.leŋ (Kozen, ... ), brøi̯leŋ (Nieuwenhagen), brøleŋ (Banholt, ... ), brøliŋk (Sint-Truiden), brø̄.leŋ (Maastricht, ... ), brø̄i̯leŋ (Maastricht), brø̄leŋ (Beek, ... ), brø̜i̯leŋ (Amstenrade), bręi̯leŋ (Munsterbilzen), brɛleŋ (Eigenbilzen), mastvarken: mastvɛrkǝ (Ospel), masvɛrǝkǝ (Boorsem), māsvɛrǝkǝ (Epen), mestvarken: mesvɛrkǝ (Heiselt, ... ), møsvɛrkǝ (Opoeteren), mēstvɛrkǝ (Sevenum), mēstvɛ̄rkǝ (Meijel), mēsvɛrǝkǝ (Maasbree, ... ), mē̜stvē̜rkǝ (Castenray, ... ), męstvɛrkǝ (Ell, ... ), męstvɛrǝkǝ (Altweert), męsvɛrkǝ (Doenrade), mɛstvɛrkǝ (Stokkem), mɛstvɛrǝkǝ (Echt), mɛsvɛrkǝ (Kerkrade, ... ), mɛsvɛrǝkǝ (Echt, ... ), vetvarken: vętvɛrkǝ (Maasmechelen), vɛtvɛrkǝ (Houthalen, ... ), vɛtvɛrkǝn (Zonhoven) Een halfvet varken van 50 tot 80 kg. Volgens het WNT (III, 1 p. 1460) is een broeiling een "speenvarken", eigenlijk een "varken geschikt om te broeien". Het gaat hier dus om een varken dat zo goed als slachtklaar is. [N 76, 3d; JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 19, 8; L 37, 49f; N 19, 4a; A 4, 4b; monogr.; N 19, Q 111 add.] I-12