32217 |
velgspaakpen |
pen:
pɛn (L381p Echt),
pin:
pen (Q015p Stein),
penǝ (Q033p Oirsbeek),
ronde pin:
ronǝ pen (K353p Tessenderlo),
roŋǝ pen (Q119p Eygelshoven),
speekpin:
špęjkpen (L294p Neer),
tap:
tap (L426p Buchten, ...
L381p Echt,
Q019b Groot Genhout,
Q111p Klimmen,
Q095p Maastricht),
velgenpin:
vɛlgǝpe.n (L270p Tegelen),
velgpen:
vɛlǝxpęn (L382p Montfort),
vɛlǝxpɛn (L381p Echt),
velgpin:
vɛlǝxpen (L434p Limbricht, ...
L294p Neer),
vellingpin:
veleŋpen (Q204a Mechelen),
vɛleŋpe.n (L270p Tegelen)
|
Het penvormig gesneden of gedraaide uiteinde van de spaak dat in de velg wordt gestoken. De velgspaakpennen worden met behulp van hamer en beitel aan de spaken gestoken of door middel van een speciaal werktuig, de pennendraaier, aan de spaken gedraaid. Het wiel in wording ligt daarbij horizontaal op de wielstoel. Zie ook het lemma ɛspaakɛ in wld I.13, pag. 18-19.' [N G, 44c]
II-12
|