33475 |
venster onder een dakwelving |
daklucht:
dākløxt (L322p Haelen),
dakluik:
dāklūk (L378p Stevensweert),
dakraampje:
dākrɛmkǝ (L269b Boekend),
dakvenster:
dak˲vęnstǝr (K317p Leopoldsburg),
dø̜̄k˲venstǝr (Q077b Nederstraat, ...
P176p Sint-Truiden),
dāk˲venstǝr (K361a Boekt Heikant, ...
L318b Tungelroy),
dakvenstertje:
dak˲vęnstǝrkǝ (K278p Lommel),
dø̜̄k˲venstǝrkǝ (Q071p Diepenbeek),
dāk˲venstǝrkǝ (Q098p Schimmert),
halve maan:
halǝf mǭn (P051p Lummen),
hooiluik:
hø̄i̯lūk (L326p Grathem),
hooivenster:
hø̄i̯venstǝr (L326p Grathem),
kapel:
kapɛl (L159a Middelaar),
kijkgat:
kik˲gat (K358p Beringen),
kijkuit:
kikuǝt (L282p Achel),
kiqūt (Q009p Maasmechelen, ...
Q012p Rekem),
koekoek:
kukuk (Q039p Hoensbroek),
kūkūk (L286p Hamont),
kruipgat:
krūp˲gāt (P177p Zepperen),
lochtgat:
lōxt˲gāt (L416p Opglabbeek, ...
L270p Tegelen),
lǫx˲gāt (Q018p Geulle),
lochtkot:
loxtkǫt (K358p Beringen),
luxtkǫt (K314p Kwaadmechelen),
lǫxkyt (Q093p Rosmeer),
lǫxtkű̄ǝt (L360p Bree),
lǭxtkuu̯ǝt (P055p Kermt),
lochtlok:
loxlǭk (L430p Einighausen),
lochttrek:
lōxttrɛk (L372p Maaseik),
loergat:
lōrgāt (L372p Maaseik),
luchtgat:
løxt˲gat (L164p Gennep),
manegat:
mou̯nǝgaǝt (P174p Velm),
spinnegat:
spenǝgāt (L265p Meijel),
stofluik:
stǭflūk (L378p Stevensweert),
trekgat:
tręk˲gāt (L360p Bree),
uilicht:
ylēx (Q007p Eisden),
uitkijkvenster:
ōtkik˲venstǝr (Q086p Eigenbilzen),
venster:
venstǝr (P046p Linkhout),
vęnstǝr (K353p Tessenderlo),
vensterluik:
venstǝrlø̜k (P044p Zelem),
ventilatiegat:
vɛntǝlāsigat (L164p Gennep),
windgat:
went˲gat (P048p Halen),
windkot:
wentkǫt (P046p Linkhout),
wē̜ ̞ntkōǝt (L312p Neerpelt),
windluik:
wenjtlūk (L321p Neeritter),
windvenster:
węnjtj˲venstǝr (L420p Rotem),
zolderraampje:
zø̜ldǝrrē̜ ̞mkǝ (Q020p Sittard),
zoldervenstertje:
zøldǝrvenstǝrkǝ (P045p Meldert)
|
Bedoeld wordt een vertikaal venster of luik onder een welving van het dak in het dak. Het dient om de zolder te belichten en (vooral) te beluchten, minder om er iets door te steken. De vorm is vaak een halve cirkel (zie het lemma "half-cirkelvormig raam", 4.2.15). De benamingen zijn soms gelijk aan die van het dakvenster (zie dat lemma) of andere vensters in het dak. Zie ook het lemma "gat in eeen klein dakschild" (4.2.10). [N 4A, 45d]
I-6
|