25344 |
verslachten |
afslachten:
(het varken heeft) afgǝslaxt (L265p Meijel),
afslachten (P120p Alken),
ā.fšlǭxtǝ (L290p Panningen),
āfgǝšlax (L331p Swalmen),
āfgǝšlaxt (L426p Buchten),
āfslaxtǝ (L269p Blerick, ...
L413p Helchteren,
L377p Maasbracht,
L362p Opitter,
L318b Tungelroy,
L289p Weert),
āfslaxtǝn (Q071p Diepenbeek, ...
L316p Kaulille,
L211p Leunen),
āfšlaxtǝ (Q202p Eys, ...
L292p Heythuysen,
Q033p Oirsbeek,
L270p Tegelen),
ǭfslaxtǝ (Q175p Riemst),
de procent verslaan:
dǝ pęrsęnt vǝrslǭn (P176p Sint-Truiden),
erafgaan van de rabat:
(de rabat) got ǝr vanāf (L312p Neerpelt),
gewicht verliezen:
gǝwixt vǝrlēzǝ (L366p Gruitrode),
indrogen:
(het vlees is) engǝdryx (Q187a Heugem),
endrwø̜gǝ (Q099q Rothem),
endrȳgǝ (Q204a Mechelen),
inwegen:
enwē̜gǝ (L291p Helden),
lichten:
(het vlees) lext (L318b Tungelroy),
lichter worden:
(het vlees) wet lextǝr (P176p Sint-Truiden),
opdrogen:
(het vlees) drøg ǫp (Q162p Tongeren),
ǫpdrȳgǝ (L269b Boekend),
uitdrogen:
(het vlees) drø̄xt ūt (Q030p Schinveld),
drȳxt ø̜t (K358p Beringen),
ātdrø̄gǝ (P176p Sint-Truiden),
ūtdryǝgǝ (Q113p Heerlen),
uitlichten:
(het vlees) lēxt øtj (L265p Meijel),
licht uit (K358p Beringen),
ūtlextǝ (L321p Neeritter, ...
L163p Ottersum,
L289p Weert),
ūtlīxtǝ (L290p Panningen),
uitlopen:
øtlōpm (K278p Lommel),
verliezen:
(de koe) vǝrlīǝrt (P108p Grazen),
(het vlees) hɛt vǝrlūrǝ (Q198p Eijsden),
vørlizǝ (P177p Zepperen),
verminderen:
(het vlees) fǝrmendǝrt (P117p Nieuwerkerken),
verslachten:
verslachten (Q071p Diepenbeek),
vǝrslaxtǝ (P050p Herk-de-Stad, ...
P051p Lummen,
L416p Opglabbeek,
P107a Rummen),
zich afslachten:
(het varken) šlax zex āf (L270p Tegelen),
zøg āfslaxtǝ (Q012p Rekem)
|
Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97]
II-1
|