e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlegelband aalsvel: ǭls˲vɛl (Middelaar, ... ), band: ba.nt (Achel, ... ), bã.nt (Zonhoven), bãnt (Velden), bā.nt (Hees, ... ), bānt (Kwaadmechelen), bindriem: bę.ŋrēm (Geulle, ... ), ieren band: lɛ̄rǝn bant (Lommel), kapriem: kaprēm (Urmond), leder: leder (Maaseik), leertje: lē̜ǝrkǝ (Helchteren), līǝrkǝ (Middelaar), leren riem: lē̜rǝ rēm (Bocholt), leren riempjes: lɛ̄rǝ rimkǝs (Gennep, ... ), lint: lęnt (Niel-Bij-Sint-Truiden), lus: lus (Grevenbicht / Papenhoven), naairiem: nii̯rēm (Eisden), nięi̯rēm (Boorsem, ... ), nīrēm (Meeswijk, ... ), nɛi̯rēm (Maaseik, ... ), nestel: nastǝl (Kleine-Brogel, ... ), nasǝl (Hechtel, ... ), nestǝl (As, ... ), nesǝl (Lummen), nęstǝl (Beringen, ... ), nęsǝl (Berverlo, ... ), opband: ǫbānt (Diepenbeek), opbindriem: ǫp˲bęŋsrem (Rotem, ... ), opbindstaartel: ǫbęŋstatǝl (Groot-Gelmen, ... ), riem: rem (Lanklaar), rēm (Baarlo, ... ), rēǝm (Kinrooi), ri.m (Kwaadmechelen), rii̯.m (Hamont), rim (Achel, ... ), rī.m (Neerpelt), rīm (Grote-Spouwen, ... ), riempje: rimkǝ (Linde), rēmkǝ (Herten  [(verbindt zowel de kap aan de knuppel als de knuppel aan de steel)]  , ... ), schoenriem: sōwrīm (Ottersum), staartel: sta.tǝl (Hees, ... ), startǝl (Genk, ... ), statǝl (Alken, ... ), stɛrtǝl (Beringen), stɛtǝl (Linkhout), varkenspees: vęrǝkǝspęzǝ (Peer), vlegelband: [vlegel]ba.nt (Beek, ... ), [vlegel]bant (Berverlo, ... ), vlegellint: [vlegel]lent (Heppen), vlegelsband: [vlegel]zba.nt (Hamont, ... ), vlegelsriem: vlē.gǝlsrī.m (Overpelt), wis: wis (Velm), zwalber: swōlbǝr (Oost-Maarland), žwǭlbǝr (Gronsveld) Het riempje waarmee de kap van de knuppel aan het oog van de stok is vastgesnoerd. Het is doorgaans een smal en lang schapenleren riempje dat over de kap aan de vlegelknuppel wordt gevlochten en door het oog aan de stok wordt gehaald. Meestal is het een los riempje; soms echter is deze band het uiteinde van dezelfde veter of nestel waarmee de kap aan de knuppel wordt vastgesnoerd. Soms nog wordt melding gemaakt van het gebruik daarvoor een palingvel te nemen (het type aalsvel en in L 314, 325 en 360) of een pees (in L 318b ). Zwalber is de plaatselijke benaming voor de zwaluw; overdrachtelijk betekent het woord ook een verbindingsstuk. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [vlegel], zie het lemma ''dorsvlegel'' (6.1.8). Zie afbeelding 10, e. [N 14, 3b, 3d en 3e; JG 1a, 1b; monogr.] I-4