33354 |
voergang in een dubbele stal |
brede gang:
bręi̯ǝ gaŋk (L372p Maaseik),
brɛi̯ǝ gaŋk (Q094p Rosmeer),
dienstgang:
dins˲gáŋk (Q080p Vliermaal),
dobbele voergang:
dǫbǝlǝ vōrgaŋk (Q097p Ulestraten),
doorgang:
dø̜̄i̯rgáŋk (P176p Sint-Truiden),
dø̜rǝx˲gāŋk (Q209p Teuven),
dōrgáŋk (K361a Boekt Heikant),
gang:
gaŋk (L295p Baarlo, ...
L360p Bree,
Q007p Eisden,
Q202p Eys,
L371a Geistingen,
Q039p Hoensbroek,
Q177p Millen,
L382p Montfort,
Q022p Munstergeleen),
gáŋ(k) (P055p Kermt, ...
P174p Velm),
gáŋk (K358p Beringen, ...
K318p Berverlo,
Q156p Borgloon,
P218p Borlo,
P178p Brustem,
P048p Halen,
P046p Linkhout,
P051p Lummen,
P222p Opheers,
L314p Overpelt,
Q162p Tongeren,
P044p Zelem),
gāŋk (K314p Kwaadmechelen, ...
Q196p Mheer),
gang van de koestal:
gá.ŋk v˲an dǝ kustal (Q077p Hoeselt),
grote gang:
grutǝ gaŋk (Q007p Eisden),
grøtǝ gāŋk (L286p Hamont),
grote voedergang:
gruǝtǝ vø̜i̯ǝrgaŋk (Q002b Kiewit),
ingang:
engaŋk (L378p Stevensweert),
koegang:
kugaŋk (L318b Tungelroy),
koestalgang:
kustalgãŋk (Q170p Grote-Spouwen),
kő̜u̯stalgãŋk (P055p Kermt),
loop:
lø̜i̯p (L324p Kapelle op den Bos),
loopgang:
lǫu̯p˲gaŋk (Q111p Klimmen),
middengang:
medǝgaŋk (L317p Bocholt, ...
L316p Kaulille,
L329p Roermond),
medǝgáŋk (K318p Berverlo),
open gang:
ōpǝ gaŋk (L426z Holtum),
pad:
pat (K357p Paal),
stalgang:
stalgaŋk (L352p Hechtel, ...
Q002b Kiewit,
L416p Opglabbeek),
štalgaŋk (L330p Herten),
stalpad:
stalpǭǝt (P050p Herk-de-Stad),
tussengang:
tøsǝgáŋk (P045p Meldert),
voedergang:
[voedergang] (K358p Beringen, ...
K318p Berverlo,
K361a Boekt Heikant,
Q071p Diepenbeek,
Q002p Hasselt,
P050p Herk-de-Stad,
P055p Kermt,
K314p Kwaadmechelen,
K317p Leopoldsburg,
P051p Lummen,
P045p Meldert,
K357p Paal,
Q158p Riksingen,
P176p Sint-Truiden,
P054p Spalbeek,
K353p Tessenderlo,
Q162p Tongeren,
Q178p Val-Meer,
Q080p Vliermaal,
Q179p Zichen-Zussen-Bolder),
[voergang] (L360p Bree, ...
L330p Herten,
L292p Heythuysen,
L265p Meijel,
L159a Middelaar,
L312p Neerpelt,
L371p Ophoven,
L290p Panningen,
L266p Sevenum,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy,
L289p Weert),
voerden:
vōrdęn (L322p Haelen),
voerek:
vurǝk (L282p Achel),
voergang:
[voergang] (Q011p Boorsem, ...
Q007p Eisden,
Q193p Gronsveld,
Q187a Heugem,
L426z Holtum,
Q088p Lanaken,
L372p Maaseik,
Q022p Munstergeleen,
L420p Rotem,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
vōrgaŋk (L326p Grathem, ...
L422p Lanklaar,
L321p Neeritter,
Q032a Puth,
L329p Roermond,
L331p Swalmen),
vōrgāŋk (Q204a Mechelen),
voerij:
[voerij] (Q072p Beverst, ...
Q211p Bocholtz,
Q202p Eys,
Q187a Heugem,
Q028p Jabeek,
Q209p Teuven,
L318b Tungelroy,
Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
voering:
vø̄ ̞reŋ (L322p Haelen),
voorstal:
vø̄rštal (L291p Helden)
|
In een dubbele stal, waar de koeien met de koppen naar elkaar toe staan, dient de middengang als voedergang en als hij breed genoeg is tevens als opslagplaats voor (groen)voeder. Het lemma omvat benamingen zowel voor de middengang in het algemeen als voor de middengang als voedergang. Zie voor de fonetische documentatie van (voedergang), (voergang) en (voerij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). Zie afbeelding 9. [N 5A, 57a; add. uit N 5A, 48b]
I-6
|