29694 |
vormbakpers |
abersonpres:
ābǝrsǫnprɛs (Q083p Bilzen),
handpres:
(h)antprɛs (Q083p Bilzen),
machine:
ǝt mǝšī̄n (Q083p Bilzen),
pers:
pas (L163a Milsbeek),
pērs (Q095p Maastricht),
pē̜š (Q111p Klimmen),
pę ̞rs (L322a Nunhem),
pɛrs (L210p Venray),
pres:
prę ̞s (Q083p Bilzen, ...
Q211p Bocholtz,
P047p Loksbergen,
L372p Maaseik,
P176p Sint-Truiden,
Q020p Sittard,
Q121b Spekholzerheide),
presmachine:
ǝt prɛsmǝšī̄n (Q083p Bilzen),
steenpers:
štęjnpē̜š (Q111p Klimmen)
|
Steenpers waarbij de bereide klei door een persblok in vormbakken wordt geperst. Doorgaans werd in het onderzoeksterrein gebruik gemaakt van een vormbakpers die werd ontworpen door Johannes Aberson te Olst, de zgn. Abersonpers. Zie ook afb. 22. De vormbakpers werd aanvankelijk aangedreven door een paard, later door een stoommachine. Hierdoor werd de hoofdas in beweging gezet. De klei viel van de transportband in een trechtervormige maalketel, waarin de kleimassa fijngemalen werd. Vervolgens werd de brei in de richting van roosters gedreven, waarvan het aantal overeenkwam met de hoeveelheid stenen die in een vormbak tegelijk kon worden gevormd. De onderschuiver schoof de vormen onder de pers. Gelijktijdig duwde een glijstoeltje zowel een lege vorm onder de roosters als de door het persblok gevulde vorm onder de pers uit. Met het afstrijkmes streek de afstrijker de overtollige klei van de vorm af, later werd dit werk ook wel automatisch gedaan. De vormbakpers werd doorgaans gebruikt bij zeer natte klei, in tegenstelling tot de strengpers die vrij droge klei als grondstof verwerkte - Geuskens, pag. 76. [N 98, 92; monogr.]
II-8
|