e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasdraad aansteeklont: ansteeklont (Merselo), in was gedrenkte draad: in was gedrenkten droad (Peer), kaarsendraad: keͅrsədrōͅt (Siebengewald), kaarsenlont: kerselont (Merselo, ... ), kèsselonjt (Holtum), kaarsensnoer: keètse sjnoor (Kerkrade), kaarsenwiek: keerseweek (Stokkem), kaarslicht: kaetslicht (Eys), lemmet (<lat.): laemet (Sevenum), leemet (Vlodrop), lement (Baarlo), limet (Oirlo), lont: lont (Schinnen, ... ), lontj (Ell, ... ), loont (Terlinden, ... ), loontj (Posterholt), lontje: loontje (Beesel), punktlicht: punktligt (Meijel), spindel: spindel (Heugem), spint: sjpint (Epen, ... ), spēͅntj (Tungelroy), spint (Sevenum), spintje: spintje (Montfort), spintlicht: `t sjpintleech (Klimmen), sjpintleech (Klimmen, ... ), sjpintleich (Nieuwstadt), sjpèntleeg (Guttecoven), speentleech (Meerssen), spentlíg (Boorsem), spinleech (Thorn), spinlicht (Tienray), spintjleecht (Geistingen), spintlicht (Melick), spèntleech (Uikhoven), spéntleech (Geulle), figuurelijk betekent het woord sjpintlich in t Gulpens ook een persoon of kind, vooral meisje, dat te tenger en teere is voor haar leeftijd, bv&gt; t is mer get wie e sjpintlich  t sjpintlich (Gulpen), spintslicht: spinsleech (Wijk), [vgl. Endepols: spins &lt; spints &lt; spint = vet; *WNT spentlicht]  spinsleech (Maastricht, ... ), wasdraad: wasdraad (Lommel), wasdroad (Tungelroy, ... ), wasdroat (Bleijerheide), wasdruǝt (Bilzen), wasdrǫ (Meijel), wasdrǭt (Maasbree, ... ), wāsdraod (Maastricht), wāsdrǭt (Montzen), wiek: de wiek (Tongeren), də wèk (Montzen), week (Heel, ... ), wiek (Diepenbeek, ... ), wik (Loksbergen), wiekdraad: weekdroad (Lutterade) De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)] || Een draad die ingewreven is met was. Het is een draad om te naaien, op dezelfde manier vervaardigd als een pekdraad, behalve dat men de draad inwrijft met was in plaats van met pek; deze draad is bedoeld voor schoenen met lichte zolen; de opliggende steken poetst men naderhand geel met kurkuma (Liedmeier, pag. 28). [N 60, 195c; N 60, 238b] II-10, III-3-3