32748 |
wendstrook aan de lange zijde van een geerakker |
geerstrook:
gīrstrōk (L268p Velden),
geervoordel:
gīrvø̄rǝl (L318b Tungelroy),
kortvoordel:
kǫrt˲vø̄ǝrdǝl (Q015p Stein),
lange voordel:
laŋǝ vø̄dǝl (Q094b Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler),
letste stuk:
lɛtstǝ stø̜k (L269p Blerick),
ophaalvoordel:
ǫphālvø̄rǝl (L318b Tungelroy),
scheutje:
šø̜tjǝ (Q203p Gulpen),
voordel:
vø̜̄rdǝl (Q204a Mechelen),
voordelsgeer:
vø̄rǝls˲gīr (L324p Baexem)
|
Als men de geerakker op een bepaalde manier ploegt, ontstaat er behalve langs een van de korte zijden ook langs de lange zijde een wendstrook. Zie verder het vorige lemma. [A 33, 9; div.]
I-1
|