30709 |
witten |
kalken:
kalkǝ (Q121c Bleijerheide, ...
Q121a Chevremont,
Q121d Haanrade,
Q113p Heerlen,
P219p Jeuk,
Q121e Kaalheide,
Q121p Kerkrade,
Q121b Spekholzerheide),
kalǝkǝ (L426p Buchten, ...
Q111p Klimmen,
K353p Tessenderlo),
kãlkǝ (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen),
kęlkǝ (L270p Tegelen),
met kalk witten:
met kalǝk wisǝ (Q121p Kerkrade),
witten:
wetǝ (Q071p Diepenbeek, ...
Q203p Gulpen,
L328p Heel,
Q113p Heerlen,
L330p Herten,
Q111p Klimmen,
L267p Maasbree,
L265p Meijel,
Q197p Noorbeek,
L163p Ottersum,
Q032p Schinnen,
Q197a Terlinden,
K353p Tessenderlo,
Q162p Tongeren,
Q101p Valkenburg,
Q117a Waubach),
wisǝ (Q121p Kerkrade, ...
Q208p Vijlen)
|
Een muur of plafond bestrijken met witkalk. Doorgaans wordt voor witkalk gebruik gemaakt van kalk die met veel water is geblust en daarna in een kuil heeft gestaan om eventueel nog ongebluste deeltjes gelegenheid te geven uit te blussen en om een gedeelte van het overtollige water te verliezen. [N 67, 66e; monogr.; Vld.]
II-9
|