e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zadel bovenzadel: bōvǝzādǝl (Meerlo, ... ), bōvǝzǭdǝl (Heijen  [(soort zethamer)]  ), chasse: šars (Maastricht), šas (Bevingen), gesenk: gǝsɛŋk (Heerlen), jǝzęŋk (Spekholzerheide), kapper: kapǝr (Eigenbilzen  [(voor vormgeving)]  ), lade: lāj (Neeritter, ... ), lǭj (Maastricht), mal: mal (Wijnandsrade), matrijs: matrīǝs (Heerlen), onderzadel: ondǝrzādǝl (Oostrum), ǫndǝrzādǝl (Meerlo), ǫndǝrzǭdǝl (Heijen), vormijzer: vørǝmęjzǝr (Jeuk), zadel: zadǝl (Klimmen  [(om werkstukken rond of halfrond te smeden -- daarvoor werd ook de volder gebruikt)]  ), zādǝl (Helden, ... ), zāl (Helden, ... ), zǫal (Heerlen  [(mv zø̄lǝ -- er waren boven- en onderzadels in verschillende grootte en model)]  ), zǭdǝl (Heijen), zǭl (Well), zetijzer: zet˱īzǝr (Montfort) Het zadel wordt door de smid gebruikt om ijzer zuiver rond of veelhoekig af te smeden. Het bestaat doorgaans uit twee delen: het onderzadel en het bovenzadel. Het onderzadel is een klein aambeeldje waarvan de baan een half-cilindrische uitholling heeft. Het werktuig wordt met zijn pinvormig uitlopende onderzijde in het aambeeldgat geplaatst. Ook de baan van het bovenzadel is half-cilindrisch uitgehold. Aan dit werktuig is doorgaans een steel bevestigd. Bij het werken met boven- en onderzadel houdt de smid met zijn rechterhand de steel van het bovenzadel vast en met zijn linkerhand de smeedtang met het in het onderzadel rustende werkstuk. De smidsknecht slaat vervolgens met de voorhamer op de bovenzijde van het bovenzadel. Zie ook afb. 32. [N 33, 47; N 33, 51-52] II-11