26191 |
zeilhaken |
doekenhouders:
dø̄khǫwdǝrs (L432a Koningsbosch),
gekken:
gɛkǝ (L288a Ospel, ...
L432p Susteren,
L374p Thorn,
L289p Weert),
haakjes:
hǫkskǝs (P051p Lummen, ...
K357p Paal),
haken:
hoǝkǝ (P051p Lummen),
hø̜̄k (L330p Herten),
klampen:
klampen (Q112p Voerendaal),
nonnetjes:
nǫnǝkǝs (L355p Peer),
zeilhaken:
zeilhaken (L292p Heythuysen, ...
P046p Linkhout),
zęjlhø̜̄k (L164p Gennep, ...
L318a Keent,
L292a Maxet,
L288p Nederweert),
zęjlhø̜̄ǝk (L289p Weert
[(enkelvoud: zęjlhǭk)]
),
zęjlhǭkǝ (L164p Gennep, ...
L288b Laar,
L321p Neeritter,
L318p Stramproy),
(enk)
zęǝlhǫǝk (L211p Leunen)
|
Houten klampen, waarachter de opgerolde zeilen worden vastgelegd. De zeilhaken (l 288, l 288b, l 318a), de gekken (l 288a) en de nonnetjes (l 355) waren aan de achterzijde van de wieken bevestigd. [N O, 5k; A 42A, 69; N O, 5d; A 42A, 69 add.]
II-3
|