32829 |
zetel op de landrol |
schottel:
sxotǝl (L192a Siebengewald),
stoel:
stōl (L292p Heythuysen, ...
L246p Horst,
L265b Kronenberg),
stūl (L163p Ottersum, ...
L192a Siebengewald),
št˙ōl (Q191p Cadier, ...
Q116p Simpelveld),
stoeltje:
štø̜lkǝ (Q027p Doenrade),
št˙ø̜i̯lkǝ (Q020p Sittard),
welboomzit:
wɛlbuǝmzet (L248p Lottum),
zit:
zet (L250p Arcen, ...
Q193p Gronsveld,
L246p Horst,
L163p Ottersum,
Q194p Rijckholt),
zitstoel:
zetstūl (L209p Merselo, ...
L115p Mook)
|
De meestal schotelvormige, ijzeren zitting die met een of meer staven op het raam van de ijzeren landrol is aangebracht. Zie afb. 82. [N 11A, 185e; monogr.]
I-2
|