id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
29874 | zetplank | zethout: zęthǫlt (Tegelen), zęthǫwt (Echt, ... ) | Plank waarop de met behulp van de vorm geperste, ruwe pan werd omgekeerd. De zetplank met de daarop gedeponeerde dakpan werd vervolgens in een droogrek geschoven. Het ɛzethoutɛ kon ook van koper of ijzer vervaardigd zijn - Hermans, pag. 14.' [monogr.] II-8 |