23144 |
zeugjagen |
ketelen:
Zie kinderspelen.
kaetele (Q020p Sittard),
Zie zoogsjlaon [pag. 134: zooghouwe, zoogsjlaon, jongensspel].
kaetele (Q020p Sittard),
zeugen:
Ook zoogslaon.
zoge (L381p Echt/Gebroek),
zeughouwen:
De spelers zijn allen voorzien van een circa 1 1/2 m. lange knuppel, met een ietwat dikker uiteinde (de zoogklöppel). Men maakt een kul van ongeveer 25 cm doorsnede en half zoo diep (de kaetel). In een cirkel daaromheen worden op een afstand van 3 à 4 m. kleinere kuiltjes gemaakt van ongeveer 15 cm en wel één minder dan er spelers zijn. Voordat het spel begint neemt een der spelers alle "zoogklöppele"in een bundel bijeen, en laat ze met een schok in den "kaetel"vallen (kaetele of kuulkesjtókke). Hij wiens "klöppel"t verste van den ketel valt, moet de "zoog drieve"en is ketelhouder. Hij gaat nu met een steen of bal (de zoog) buiten den kring der andere spelers (de ketelwachters) welke ieder een kuiltje opzoeken (Hhn kaot) en houden den zoogklöppel daarin. De ketelhouder moet nu trachten de zoog door den ring der wachters heen, over den grond in den ketel te werken, hetgeen de wachters trachten te beletten door de zoog met hun knuppels zoo ver mogelijk van den ketel verwijderd te houden. Komt de zoog dicht bij een wachter, dan tracht deze dus hem met den knuppel weg te slaan.
zooghouwe (Q020p Sittard),
vgl. pag. 507: [Zeugslaan?].
zoochhouen of zoochsjlaon (Q020p Sittard),
zeugjagen:
(Arch.) Sub zoog.
zoog jagen (L424p Meeswijk),
Sub zeug.
zoog jagen (Q013p Uikhoven),
zeugjejagen:
Sub keingerspeile.
zuigske joage (P176p Sint-Truiden),
zeugslaan:
Sub zoge: 1. t Zoogspel spelen. Ook zoogslaon. [Vgl. ook zoog pag. 136]
zoogslaon (L381p Echt/Gebroek),
vgl. pag. 507: [Zeugslaan?].
zoochhouen of zoochsjlaon (Q020p Sittard),
Zie: kinderspelen.
zoochsjlaon (Q020p Sittard),
zoudrijven:
Sub zouw.
de zouw drieve (Q121p Kerkrade),
zouhouwen:
Het eng. golf; hgd. Sau; fr. cochonnet; eng. hockei (hog) beschouwen den bal als een voortgejaagd varkentje.
soe houwe (Q101p Valkenburg),
zouslaan:
Hgd. Sau. Zie kreem [pag. 37: zeug, wijfjesvarken].
zow sjloa (Q113p Heerlen),
zouspelen:
Zou: vgl. WLD I.12, pag. 8-9.
zow sjpiele (Q113p Heerlen)
|
1. t Zoogspel spelen. || [Jongensspel]. || [Zeugslaan?]. || Balspel waarbij de spelers met een kruk een bal, de soe, voortslaan tot hij in een kuiltje komt. || Een bal met een stok in een kuiltje jagen. Dit spel heet zow sjloa. || Een kinderspel met de zow (= een stuk steen). || Het spel "zoochsjlaon, of: kaetele", zie kinderspelen. || Jongensspel. || Spel vooral van koewachters, die wedijveren om een kei of blokje hout, de "zeug", in een kuiltje te stoten, of dit te beletten. || Spel waarbij alle spelers, die bij een kuiltje staan, voorzien zijn van een stok. De zooghouder zal de zoog (steen of houten blokje) in het kuiltje van een der medespelers trachten te krijgen. || Steen of stuk hout, dat wordt voortgeslagen als eene zeug. Dit spel heet zow sjloa.
III-3-2
|