e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zilverschoon alverdrijf: idiosyncr. de boeren zeggen ook: - JKJ: niet in WNT; in I.5 zowel alverdrijf als alverdrief  alverdrief (Sittard), ganzentong: Veldeke ?  gòhzetong (Waubach), ganzerik: ganzerik (Wijlre), eigen spelling  gauwzerik (Vlodrop), idiosyncr.  ganzerik (Blerick), WLD  ganze rik (Montfort), ganzerik (Mheer, ... ), gele ganzebloem: idiosyncr. omdat de ganzen graag de bladeren eten  gele ganzenbloem (Sittard), ledderkruid: -  ɛledərɛkroət (Diepenbeek), reinvaar: -  reinvaar (Echt/Gebroek), zilverblad: -  zilverblaad (Tungelroy), zilverkruid: zilver kroet (Schimmert), zilverkraad (Jeuk), zilverkroed (Tungelroy), zilverkrūūd (Oirlo), Bree Wb.  zilverkrûd (Bree), eigen spellingsysteem  zilverkroëd (Maasbree), idiosyncr.  zilverkroed (Thorn), WLD  zilverkroed (Stein), zilverkroet (Thorn), zilverkrüt (Beesel), zílver-krōēt (Schimmert), zilverschoon: zilverschoon (Oirlo), zilversjun (Vijlen), (bij afbeelding 66)  zilversjeun (Vijlen), -  zilverschoen (Maasbree), eigen spellinsysteem  zíverkroed (Meijel), geen aparte naam  zilverschoon (Berg-en-Terblijt), WBD/WLD  zilversjoon (Urmond), zelfde  zilverschoon (Echt/Gebroek) zilverschoon [DC 60a (1985)] || Zilverschoon (potentilla anserina 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn kruipend, met lange wortelende uitlopers; de bladeren zijn oneven geveerd, de blaadjes zijn gezaagd en aan de onderkant wit zijdeachtig behaard; de bloemen groeien afzonderlijk, zijn [N 92 (1982)] III-4-3