24758 |
zilverschoon |
alverdrijf:
idiosyncr. de boeren zeggen ook: - JKJ: niet in WNT; in I.5 zowel alverdrijf als alverdrief
alverdrief (Q020p Sittard),
ganzentong:
Veldeke ?
gòhzetong (Q117a Waubach),
ganzerik:
ganzerik (Q201p Wijlre),
eigen spelling
gauwzerik (L386p Vlodrop),
idiosyncr.
ganzerik (L269p Blerick),
WLD
ganze rik (L382p Montfort),
ganzerik (Q196p Mheer, ...
L331p Swalmen),
gele ganzebloem:
idiosyncr. omdat de ganzen graag de bladeren eten
gele ganzenbloem (Q020p Sittard),
ledderkruid:
-
ɛledərɛkroət (Q071p Diepenbeek),
reinvaar:
-
reinvaar (L381p Echt/Gebroek),
zilverblad:
-
zilverblaad (L318b Tungelroy),
zilverkruid:
zilver kroet (Q098p Schimmert),
zilverkraad (P219p Jeuk),
zilverkroed (L318b Tungelroy),
zilverkrūūd (L216p Oirlo),
Bree Wb.
zilverkrûd (L360p Bree),
eigen spellingsysteem
zilverkroëd (L267p Maasbree),
idiosyncr.
zilverkroed (L374p Thorn),
WLD
zilverkroed (Q015p Stein),
zilverkroet (L374p Thorn),
zilverkrüt (L300p Beesel),
zílver-krōēt (Q098p Schimmert),
zilverschoon:
zilverschoon (L216p Oirlo),
zilversjun (Q208p Vijlen),
(bij afbeelding 66)
zilversjeun (Q208p Vijlen),
-
zilverschoen (L267p Maasbree),
eigen spellinsysteem
zíverkroed (L265p Meijel),
geen aparte naam
zilverschoon (Q103p Berg-en-Terblijt),
WBD/WLD
zilversjoon (Q014p Urmond),
zelfde
zilverschoon (L381p Echt/Gebroek)
|
zilverschoon [DC 60a (1985)] || Zilverschoon (potentilla anserina 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn kruipend, met lange wortelende uitlopers; de bladeren zijn oneven geveerd, de blaadjes zijn gezaagd en aan de onderkant wit zijdeachtig behaard; de bloemen groeien afzonderlijk, zijn [N 92 (1982)]
III-4-3
|