31627 |
zuigpomp |
gewone waterpomp:
gǝwūǝn wātǝrpomp (L423p Stokkem),
handpomp:
(h)antpomp (L423p Stokkem),
hantpomp (L414p Houthalen, ...
Q098p Schimmert),
haqkpomp (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
huispomp:
hūspomp (L423p Stokkem),
ijzeren pomp:
īzǝrǝ pomp (L423p Stokkem),
kattenkop:
katǝkǫp (Q098p Schimmert),
koperen pomp:
kōpǝrǝ pomp (L423p Stokkem),
lenspomp:
lɛnspomp (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q118p Schaesberg),
plunjerpomp:
plønjǝrpomp (Q121c Bleijerheide),
sleeppomp:
slēppomp (Q117p Nieuwenhagen),
šlēppomp (Q118p Schaesberg),
zuigpomp:
zȳxpomp (L329p Roermond, ...
Q098p Schimmert),
zø̜jxpǫmp (Q088p Lanaken),
zūxpomp (Q121c Bleijerheide),
zwengelpomp:
šwøŋǝlpomp (Q121c Bleijerheide)
|
Pomp met zuiger en slot waarmee men vloeistoffen oppompt. De zuigpomp bestaat uit een cilindervormig pomphuis waarin de pompzuiger op en neer kan worden bewogen. Het onderste taps toelopende uiteinde van het pomphuis bevat de pompklep. De zuiger wordt met behulp van een pompzwengel in beweging gebracht en zuigt bij het omhooggaan het water aan. De pompklep is dan geopend. Wanneer de zuiger naar beneden wordt gedrukt, sluit de pompklep en stroomt het water via een in de zuiger aangebrachte (leren) klep naar de pompuitloop. Vgl. ook afb. 236 en de volgende lemmata waarin vooral de onderdelen van de zuigpomp worden behandeld. [N 64, 133b; N 64, 133w; N 66, 49b; N 66, 49w]
II-11
|