33890 |
zwarte staar |
(het heeft een) lopend oog:
lōpǝnt ōx (L163p Ottersum),
(het heeft een) vlek:
vlęk (Q247p Sint-Martens-Voeren, ...
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
(mv)
vlēkǝ (Q099q Rothem),
(het heeft een) vlek op het oog:
vlɛk ǫp ǝt ǫu̯x (L291p Helden),
(het heeft) glazen ogen:
(het heeft) glazen ogen (L413p Helchteren),
blind:
blentj (L292p Heythuysen),
blēnt (Q088p Lanaken),
maanblind:
maanblind (L364p Meeuwen),
maanoger:
mānęi̯gǝr (Q088p Lanaken),
mōnēgǝr (Q003p Genk),
mǭnøi̯gǝr (Q015p Stein),
mǭnø̜i̯gǝr (L424p Meeswijk),
scheel:
šiǝl (Q006p Leut),
scheeloog:
šē̜lu̯x (L331p Swalmen),
staar:
star (Q009p Maasmechelen),
stār (L371a Geistingen, ...
L387p Posterholt,
L318b Tungelroy),
štār (Q113p Heerlen, ...
Q204a Mechelen,
L331p Swalmen),
staar op het oog:
štār ǝt ǫu̯x (Q101a Sibbe / IJzeren),
sterrenkijker:
štarǝkikǝr (Q113p Heerlen),
zwarte staar:
zwarte staar (L421p Dilsen),
zwartǝ štār (L292p Heythuysen, ...
L382p Montfort)
|
Deze vorm van staar, waarbij het netvlies en de oogzenuw verlamd zijn, openbaart zich door blindheid en onbeweeglijkheid van de pupil bij verschillend licht. Het oog behoudt wel zijn natuurlijke kleur, vorm en glans, zodat een leek de kwaal gewoonlijk niet of eerst laat vaststelt, maar de kenner ontdekt haar aan de strakke uitdrukking van het paard met "staande ogen" en de onbeweeglijkheid van de pupil. [A 48A, 39b; N 52, 26]
I-9
|