e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zweefmolen kettelmolen: kèttelmuile (Sint-Truiden), kettelschokjes (mv.): kèttëlsjùkskës (Hoeselt), kettencarrousel: `ke.təkarəsɛl (Gemmenich), kettekaretsel (Bocholtz, ... ), kettekarresel (Kerkrade), Zie ook: zjweëfmüele.  kettekarosel (Heerlen), kettingmolen: [Met afbeelding pag. 88].  kètt`ngmuuële (Bocholt), Doo stùne twie"kèttingmeules ùp-e kèr"mis.  kèttingmeule (Beverlo), schipschokkel: NB sjif: schip.  sjifsjokkel (Kerkrade), schokjes (mv.): Sub zwïnskës: Syn. sjùkskës (van sjòk).  sjùkskës (Tongeren), schokkeltjes (mv.): [...] Op het kermisterrein vond men Klets-Jeube (klets-Jozef) met "zie kerreselke"en Hinzen met zijn "sjuugkelkes". Enige jaren later kwam daarbij Hoefnagels met zijn grote kerresel en met zijn kittingkerresel (kettingdraaimolen). [...]  sjuugkelkes (Herten (bij Roermond)), Zn. o.  sjugkelkes (Herten (bij Roermond)), sladderbakjes (mv.): Sub sladder.  sladderbékskes (Uikhoven), slingercanap: slingerkannepee (Venlo), slingermolen: sjlyngermuüle (Gronsveld), Zie sladder.  slingermeulen (Uikhoven), zweefcarrousel: zjweefkerresel (Swalmen), zweefmolen: Zie ook: kettekarosel.  zjweëfmüele (Heerlen), zwengeltjes (mv.): zwingelkes (Diepenbeek, ... ), NB zwingele: zwieren.  zwingelkes (Genk), zwenkertjes (mv.): zwienkerkes (Diepenbeek), zwensjes (mv.): Syn. sjùkskës (van sjòk).  zwïnskës (Tongeren), zwiermolen: Van zwieren: zich om iets draaiend voortbewegen.  zwīərmølən (Lommel), zwik: M. Verhoeven, De schommel in de Zuid- en Noordnederlandse dialecten. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Leuven 1963, pag. 88: zwik zal wel als verbaalnomen bij zwikken in verband te brengen zijn met de Igm. wortel svek als intensiefformatie.  zwek (Meeswijk), Meestal dim. mv. zwikkerkes: ènne zwikkerkes zitte.  zwik (Zonhoven), zwikjes (mv.): Hèt dje al inne zwikskes gezeëte?: Hebt ge al in de zweefmolen gezeten?  zwikskes (Kortessem), Ook dim. zwiekskes.  zwiekskes (mv.) (Hasselt), zwikkertjes (mv.): NB zwikkerke: zitje van zweefmolen.  zwikkerkes (Zolder), Sub zwik, (3): Meestal dim. mv. zwikkerkes: ènne zwikkerkes zitte.  zwikkerkes (Zonhoven), Vgl. zwikken 2 [op en af bewegen].  zwikərkəs (Zonhoven) *Zwikkerkes: Spel op de kermis waarmee men ronddraait. || [Kermisschommels]. || Draaimolen (stoeltjes opgehangen aan kettingen). || Draaimolen. || Hoge kermismolen met aan kettingen rondzwaaiende stoeltjes. || Kermismolen [met zitbankjes opgehangen aan kettingen, slingermolen]. || Kermismolen met zitbankjes opgehangen aan kettingen, slingermolen. || Kermisschommel. || Kermisschommels. || Ketekareçäl: Kettenkarussell. || Kettingdraaimolen. || Zweefmolen (kermis). || Zweefmolen (kermistuig). || Zweefmolen op de kermis. || Zweefmolen. || Zwiermolen, draaimolen op de kermis. || Zwiermolen. || Zwiermolen: Draaimolen met aan kettingen hangende schuitjes. || Zwik: *3. Hoge kermismolen met aan kettingen rondzwaaiende stoeltjes, zwiermolen (gew.), zweefmolen. || Zwik: 2. Schommel (kermis). || Zwik: Danstent op de kermis. || Zwingelmolen op de kermis. III-3-2