30996 |
zwiktang |
dobbeltang:
dǫbǝltaŋ (L293p Roggel),
kromme zwiktang:
kromme zwiktang (L266p Sevenum),
oppintang:
oppentaŋ (Q071p Diepenbeek),
ronde zwiktang:
roŋ zwektaŋ (L267p Maasbree),
snoekebek:
snoekebek (L421p Dilsen, ...
K278p Lommel),
snōkǝbɛk (L267p Maasbree),
snoeketang:
snukǝtaŋ (L163a Milsbeek),
zwiktang:
tswiktsaŋ (Q121c Bleijerheide),
zwektaŋ (Q018p Geulle, ...
L163a Milsbeek),
zwektāŋ (L265p Meijel),
zwiktang (Q015p Stein),
žwektaŋ (L387p Posterholt),
žwīktaŋ (Q032p Schinnen)
|
De tang waarmee men in het hol overhaalt. "In plaats van de rektang wordt veelal gebruikt de voor het opzwikken van doorgenaaid werk noodige zwiktang, die het voordeel heeft, dat hij ook als hamer te gebruiken en ongeveer even duur is." (Directie, pag. 304). Volgens de informant van Q 18 gebruikt hij de zwiktang uitsluitend om de neus en de hiel bij te zwikken. Men kan hiermee kleine stukjes van het leer bijtrekken, zodat er geen plooien ontstaan. Zie afb. 38. [N 60, 83c]
II-10
|