20438 |
doodsmantel |
doodskleed:
doadsmantel (Q018p Geulle),
doadsmantjel (L325p Horn, ...
L381b Pey),
doatsmantjel (L373p Roosteren),
dodsmangkel (L290a Egchel),
dodsmantel (L250p Arcen),
doeadsmantjel (L328p Heel),
doedsmanjtel (Q033p Oirsbeek, ...
L288a Ospel),
doedsmankel (L295p Baarlo, ...
L268p Velden),
doedsmantel (L269p Blerick, ...
Q187a Heugem,
Q095p Maastricht,
Q204a Mechelen,
Q204a Mechelen,
Q204a Mechelen,
L289p Weert),
doedsmantjel (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek,
Q033p Oirsbeek),
doeedsmanjtel (L321p Neeritter),
doeoodsmantjel (L326p Grathem),
doetsmankel (L269a Hout-Blerick),
doetsmantel (Q096b Itteren),
doetsmantjel (L318b Tungelroy),
doewedsmantel (L268p Velden),
doeëdsmankel (L291p Helden/Everlo),
doeëdsmanktel (Q117p Nieuwenhagen),
doeëdsmantjel (L320a Ell),
doeədsmantəl (Q211p Bocholtz),
doeətsmantəl (Q201p Wijlre),
doidsmantel (L374p Thorn),
doidsmentjel (Q015p Stein),
doodsmaantel (L248p Lottum),
doodsmantel (Q102p Amby, ...
L295p Baarlo,
L324p Baexem,
Q106p Bemelen,
Q106p Bemelen,
L431p Dieteren,
L430p Einighausen,
L249p Grubbenvorst,
L330p Herten (bij Roermond),
L298p Kessel,
Q009p Mechelen-aan-de-Maas,
L217p Meerlo,
Q036p Nuth/Aalbeek,
L290p Panningen,
Q118p Schaesberg,
Q098p Schimmert,
Q015p Stein,
L270p Tegelen,
L271p Venlo,
Q201p Wijlre),
doodsmantjel (Q027p Doenrade, ...
L326p Grathem,
L322p Haelen,
L330p Herten (bij Roermond),
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L331p Swalmen,
L374p Thorn),
doodsmènjtjel (L430p Einighausen),
dootsmaantel (Q208p Vijlen),
dootsmantjel (Q022p Munstergeleen),
doëdsmankel (L267p Maasbree, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen),
doëdsmantel (L268p Velden, ...
L268p Velden),
dŏŏdsmantel (L322a Nunhem),
dutsma.ŋtəl (L422p Lanklaar, ...
L422p Lanklaar,
L422p Lanklaar),
dwatsmentəl (L428p Born),
dytsm.ntəl (L416p Opglabbeek),
dôetsmankəl (L269a Hout-Blerick),
dôêdsmankel (L290p Panningen, ...
L290p Panningen),
dôôdsmantel (Q111p Klimmen),
franse boîte
doîtsmantəl (Q103p Berg-en-Terblijt),
katoen
doodsmantel (L249p Grubbenvorst),
lang in plooien gelegd katoenen kleed
doodsmantel (L269p Blerick),
lange mantel die tot over de voeten reikte, om de hals een geplooide kraag bijeengehouden door een zwart lintje
doodsmantel (Q018p Geulle),
met zwart lint voor gehuwden en blauw(meisje) of groen (jongen) voor ongehuwden
doodsmantel (Q038p Amstenrade),
oi als moi (fr.)
doitsmentjel (Q014p Urmond),
ongehuwden met blauw lint; gehuwden met zwart lint
doodsmantel (Q032a Puth),
oowaa - franse oi van toi maar langer
doowaatsmentjəl (L429a Berg-aan-de-Maas),
over het hemd
doodsmantel (L323p Buggenum),
Rozenkrans in de biddend gevouwen handen.
doodsmantel (L430p Einighausen),
soms werd door de overledene bij leven al bepaald dat de draad en de naald waarmee het doodskleed werd dichtgenaaid in de stof moest blijven steken
doodsmantel (L381b Pey),
tot over de voeten
doodsmantel (L320p Hunsel),
van wit linnen met aan neuszijde 3 zwarte linten
doodsmantel (Q029p Bingelrade),
verouderd
doodsmantel (L270p Tegelen),
vroeger werkelijk een witte mantel; nu wot, geplooid, met zwarte lintjes, bij ongetrouwde blauwe
doadsmantel (L210p Venray),
wit linnen afgezet met zwart strikje of randje
doodsmantjəl (Q030p Schinveld),
wit linnen of katoen; voor gehuwde vrouw soms met zwarte strikjes
dodsmantel (L213p Well),
wit of bruin
doodsmantel (L289p Weert),
wit, gerimpeld
dôêtsmaantjel (L327p Beegden)
III-2-2
|
|